Paddenstoelen op de Noordpool
Verslag lezing Leo Jalink
Delft, 12 november 2017
Op deze regenachtige avond waren rond de 30 personen naar De Papaver gekomen om naar het boeiende verhaal van Leo Jalink te luisteren. Na afloop complementeerden ze hem om zijn leuke en boeiende verhaal en zijn mooie foto’s. Het was een interessante en leuke avond.
Leo is in 2015 als ‘paddenstoelenwetenschapper’ mee geweest met een expeditie naar Edgeøya, een eiland bij Spitsbergen. Op dat eiland had Nederland vroeger (tot 1989) een onderzoekscentrum dat internationaal goed bekend stond. Deze grote expeditie, georganiseerd door het Arctisch centrum in Groningen, had o.a. als doel om te zien of en welke veranderingen zich daar hebben voltrokken sinds die tijd. Wat zeker veranderd is, is dat het ijs minder is geworden, zo kan tegenwoordig een boot rond Spitsbergen varen, dat was vroeger meestal onmogelijk.
Een ander doel van de expeditie was de overdracht van kennis aan de jongeren, veel mensen die ook in de jaren ‘80, en zelfs daarvoor, op Spitsbergen onderzoek hadden gedaan waren mee, maar ook jongere wetenschappers die voor er voor het eerst waren.
Bijna 200 mensen, waaronder 53 wetenschappers, maar ook pers, politici en (vermogende) toeristen zijn 10 dagen in het gebied geweest. De wetenschappers, elk met hun eigen specialisme, deden onderzoek en de pers en politici gaven bekendheid aan de expeditie.
Leo was eerder, 3 x in de jaren ’80, op het eiland geweest en had toen een 40-tal proefvlakken aangelegd. Nu had hij de gelegenheid daar nogmaals te kijken welke paddenstoelen er nog groeien. Maar er was een hoop voor te bereiden, hij begon daar al ruim 2 jaar van tevoren mee. De spullen die hij voor het onderzoek mee moest nemen gingen in een zware kist die al ½ jaar van tevoren verscheept moest worden. Ook moest hij vergunningen regelen bij de gouverneur van Spitsbergen om de paddenstoelen langs de douane te krijgen.
De eilanden zijn volledig ongerept en nat, er zijn vlechtende rivieren en in de zomer smelt het ijs in de grond. Daarom kun je daar niet terecht met wandelschoenen, maar moet je echt knielaarzen aandoen. Anders heb je de hele dag natte voeten, en met een temperatuur van maximaal 10 graden Celsius is dat geen pretje. Overigens is er de laatste tijd ook weleens 25 graden Celsius gemeten! In Nederland worden de moerassen bevolkt door veenmossen, daar zijn het in plaats van veenmossen sikkelmossen. Er groeien ook bossen: bossen van de poolwilg van 3 cm hoog. Waar deze ‘bossen’ zijn groeien ook de paddenstoelen. Wel 450 verschillende soorten. De bodem is kalkrijk, en Leo vertelde dat dat gunstig is voor paddenstoelen, want kalk geeft mooiere paddenstoelen. Overigens is die poolwilg nauw verwant aan de kruipwilg die in de Nederlandse duinen groeit. Deze wilgen zijn zelfs nauwer verwant met elkaar dan de kruipwilg met de Nederlandse knotwilg.
In de arctische bodem gaat de verwering erg langzaam, wat tot gevolg heeft dat er relatief weinig mineralen vrijkomen voor de planten, ook daarom blijven die zo klein (ze hebben voedselgebrek). De paddenstoelen die nabij die planten staan zorgen met hun uitgebreide ondergrondse mycelium stelsel voor extra aanvoer van mineralen die ze uitruilen tegen suikers van de groene planten. Zo profiteren ze van elkaar.
De paddenstoelen zijn op twee manieren gefotografeerd door Leo: foto’s voor de wetenschap, de technische foto’s, met meetlatje en van alle kanten, en foto’s voor het ‘mooi’. De toehoorders zagen vele van de mooie foto’s, bijvoorbeeld van het moerasmosoortje en een melkzwam. Gelukkig hoefde Leo niet helemaal alleen te werken daar, hij werkte samen met 2 mossendeskundigen. Ze werkten van’ s ochtends vroeg tot’ s avonds laat om zo veel mogelijk te bereiken in de 10 dagen die ze hadden. ‘s nachts sliepen ze op de grote boot met zijn allen, vanwaar ze met zodiacs naar het eiland gingen en weer terug.
De eilanden zijn zo op het oog kaal maar toch leven er ook dieren, bijv. rendieren die in de ijstijd zelf zijn overgelopen vanuit Scandinavië, de poolvos, brandganzen en natuurlijk ijsberen. Ijsberen zijn steeds meer landdieren geworden. Het zeewater is warmer geworden, waardoor er minder ijsschotsen zijn en ze minder goed zeehonden kunnen vangen. Daardoor zijn ze hongeriger en gevaarlijker voor de mens.
Een ongeluk met een ijsbeer was er o.a. de oorzaak van dat het onderzoekstation eind jaren 80 is opgeheven. Het werd te gevaarlijk geacht. Een van de Nederlandse onderzoekers was met zijn hoofd in de bek van een ijsbeer gekomen en bijna gescalpeerd. Dat kwam zo: de ijsberen vonden het leuk om de zodiacs als trampoline te gebruiken, maar omdat ze hun nagels niet in kunnen trekken is dat rampzalig voor de boten. Een onderzoeker die dat zag (Piet) wilde hem wegjagen maar gleed uit. Zo werd hij een gemakkelijke prooi voor de ijsbeer. Een mede onderzoeker kon de ijsbeer net op tijd wegkrijgen met een brandende pook. Gelukkig voor Piet kwam er na drie dagen een boot langs die een reddingshelicopter kon waarschuwen. De onderzoekers van de expeditie in 2015 moesten daarom wel altijd in de buurt van iemand met een geweer blijven. Gelukkig is het niet nodig geweest om te schieten.
Leo heeft 120 collecties paddenstoelen meegenomen naar Nederland en 80 DNA-monsters. Er zijn ongeveer 450 (!) soorten bekend, dus het is geeneens zo heel veel. De conclusie is dat er ten opzichte van de jaren ’80 niet heel veel veranderd is voor de paddenstoelen, ondanks het feit dat er wel veel veranderd is in het gebied met de temperatuur en de ontdooide ondergrond. Het is onbekend of de paddenstoelen zich niets aantrekken van die veranderingen of dat hun reactie daarop na-ijlt en pas later merkbaar zal worden. De tijd zal het leren.
Meer info over de expeditie: www.sees.nl