Verbaasd, verwonderd of zomaar enthousiast over een natuurbeleving/-vakantie of je favoriete plekje die je met anderen wilt delen? Dan is dit de rubriek om die ervaring te plaatsen! 

Vele waarnemingen binnen het gebied van onze afdeling zijn te vinden op www.knnvnwveluwe.waarneming.nl  Ga dan van deze doorlinkpagina verder naar de tekst Waarnemingen.
 
Nu de activiteiten door de Coronacrisis niet kunnen doorgaan willen we de leden toch iets van Natuurbeleving bieden. Daarom gaan we deze rubriek weer actueel maken en er regelmatig Natuur-nieuws op zetten.
Mocht u zelf iets over de natuur willen laten plaatsen, (evt incl. foto's) mail dit dan naar Ati Vijge (awvijge@outlook.com ).

 

Harm Werners vertelt: Uilenboom.  26-1-2021
Volgens een oud kinderliedje zat de uil in de olmen bij 't vallen van de nacht. Deze bosuil zit niet in een olm, maar in een oude beuk, En ook al niet bij het vallen van de nacht, maar op klaarlichte dag. En nog wel naast een druk belopen wandelpad. Het lijkt de vogel totaal niet te deren. Zelfs de klikkende camera’s van alle fotograven, die een leuk plaatje willen schieten, doen hem niks. Hij voelt zich volkomen veilig in z’n hoog gelegen roestplaats. Op enkele plekken in ons land zijn deze uilen te bewonderen. Dit exemplaar bevindt zich onder de rook van Zwolle, maar er zit er ook eentje in het stadscentrum van Amersfoort. En langs een druk bezocht klompenpad zit de beroemdste uil van Renkum.
Wilde zelf ook best eens zo’n beest op de foto zetten en besloot op zoek te gaan. Hoewel de verblijfplaats op internet te vinden was, bleek het nog niet zo eenvoudig de exacte plek te vinden. Hij zat niet alleen op grote hoogte, maar tijdens mijn speurtocht was het bovendien niet erg helder en was hij nog moeilijker te zien. Uiteraard had ik ook mijn verrekijker meegenomen en dat bleek mijn redding. Toen ik namelijk langs de boom liep zonder de uil ontdekt te hebben werd ik aangesproken door iemand met de vraag of ik misschien op zoek was naar de bosuil. Hij had namelijk mijn verrekijker opgemerkt en daaraan de terechte conclusie gekoppeld dat dit wel eens het geval zou kunnen zijn. Maakte uiteraard dankbaar gebruik van deze uiterst welkome tip en sloot mij aan bij de fotogravenrij, die mij al was voorgegaan.
Extra leuk is dat de tipgever vertelde lid te zijn van de KNNV!

    

Karel vertelt: ZZP-bij 22-11-2020
Van de zomer vielen er ineens gaten in onze viooltjes. Alsof iemand met een perforator keurig cirkeltjes uit de blaadjes had gestanst. Wij op de loer liggen natuurlijk, om de dader te betrappen. Uiteindelijk zagen we een bijtje dat keurig kringetjes knipte. Met dat verse groene flappie vloog ie dan naar het terras achter, naar de dakpan met vetplantjes. Het bleek een behangersbij te zijn – nooit van gehoord. In Zweden noemen ze het een tapijtlegbij. Dat beest kan echt alles.
Ze graaft een gangetje, maakt het in een celletje gezellig voor een eitje en plakt dan een groen deurtje in de tunnel. Dan komt het volgende eitje, weer een deurtje en dan nog een hele rits – wel een keer of tien! Daar gaan je violen.

            

   Onderaan, in de rode cirkel, is de bij te zien met een vers groen flappie.             

    

Jan Willem Jonker vertelt: Sombere honingzwam (Armillaria ostoyae) 9 november 2020
Begin november vonden we in het bos bij de Watervalweg een levende berkenboom met aan de stam tot op ongeveer drie meter hoogte groepjes Sombere honingzwammen.
Deze honingzwammen zijn parasieten die levende bomen aanvallen.
Het leverde wel mooie plaatjes op.
 
 

 Ati Vijge vertelt: De koningin is gevlogen. 13-10-2020
Vorig jaar half augustus kon ik in de Nijkerker polder mooie foto’s maken van vlinders van de koninginnenpage. We zagen zelfs een vrouwtje eitjes leggen, en konden het eitje ook fotograferen. Ook vonden we een rups van de koninginnenpage. Na nog 2 bezoeken aan het gebiedje besloot ik de toen volgroeide rups mee naar huis te nemen om hem op te kweken. Ik zette de Wilde peen waarop de rups zat in een klein vaasje, en dit geheel in de kweekkast. De volgende dag was de rups al verpopt. En nu begon Het Grote Wachten.
Op waarneming.nl lette ik dit voorjaar op of er al meldingen waren van koninginnenpagevlinders, want dan zou mijn pop ook binnenkort uit kunnen komen. Op een gegeven moment leek het of de pop meer kleur kreeg. Nu keek ik 2x daags hoe het er voor stond met de pop. En op 17 mei, ruim 9 maanden later kwam de vlinder uit de pop. Ik heb hem/haar voorzichtig met een stokje uit de kweekkast gehaald en gefotografeerd. Het was bewolkt weer, dus de vlinder had geen haast. Na hem/haar van alle kanten gefotografeerd te hebben heb ik het stokje in de zon geplaatst en toen duurde het niet lang of de koningin was gevlogen!

    

Annemarie Kooistra vertelt: Een zwarte voet 1-10-2020
Er bestaat een indianenstam waarvan de leden Zwartvoetindianen worden genoemd.
Deze naam komt ook in het paddenstoelenrijk voor.
In de familie Paxillaceae met 5 soorten heet één van de vijf Zwartvoetkrulzoom/ Tapinella atrotomentosa.
Op de rode lijst van bedreigde soorten wordt hij vermeld met de code KW (=kwetsbaar). De Zwartvoetkrulzoom kan op stronken en begraven hout van naaldbomen worden gevonden
(foto 1). Hij is een saprofiet (leeft van dood organisch materiaal) en veroorzaakt bruinrot. Zijn naam attendeert op de voet van zijn steel die bruinzwart en fluwelig is. Op 20 juli van dit jaar vond ik 19 exemplaren van deze soort op Schovenhorst.
Een andere soort is de Gewone krulzoom/Paxillus involutus (foto 2). Zijn hoed is lang ingerold en zijn aflopende lamellen kunnen gemakkelijk van de hoed worden gescheiden, waardoor ze verwant zijn aan de boleten. De Gewone krulzoom is een mycorrhizavormer maar kan ook saprotroof op dood hout leven. Volgens een paddenstoelenboek uit 1975 zou hij eetbaar zijn.
Inmiddels is men er achter gekomen dat er een stof in zit die zich ophoopt in het lichaam van de eter. Als diens bovengrens bereikt is kan dat de dood tot gevolg hebben. Nu staat hij als giftig in de boeken beschreven.
Een derde soort van de familie heet Ongesteelde krulzoom/ Tapinella panuoides (foto 3). Ook deze soort staat op de rode lijst als KW. Hij groeit saprotroof op stammen, stronken en dikke takken van naaldbomen (vooral van den) en heeft geen steel of een hele korte.Ook op bewerkt hout kan hij voorkomen.
De twee andere familiesoorten zijn: Elzenkrulzoom/Paxillus filamentosus die bij elzen op vochtige grond kan voorkomen en de Grote krulzoom/ Paxillus validus, die veel op de Gewone krulzoom lijkt.

    

Jan Willem Jonker vertelt: extra Sint Jansvlinders 11-9-2020
Vrijdag 11 september j.l. in de Natuurtuin Ermelo twee ‘kersverse’ Sint Jansvlinders gezien op Knoopkruid.
Zij zijn kennelijk de verwekkers van een extra generatie.
Volgens de Vlinderstichting worden sedert 2010 in Nederland Sint Jansvlinders gezien in de maand september.

       

Jan Willem Jonker vertelt: Nestbescherming 8-9-2020
Vandaag vond ik een nest van een Wespenspin met de moeder erbij.
Hoe mooi is het te zien dat een moeder haar kroost als een tijgerin beschermt!

      

Annemarie Kooistra vertelt: Voelsprieten als bokkenhorens 4-9-2020.
Boktorren zijn opvallende insecten. Vaak zijn ze op bloemen te vinden.
In Europa komen ongeveer 600 soorten boktorren voor. In Nederland zijn 86 soorten boktorren inheems.
Van de meeste boktorrensoorten leven de larven in loof- of naaldbomen; sommigen leven in kruiden (distels).
Voor de verpopping die in bomen plaats vindt wordt wel gebruik gemaakt van een poppenwieg die met zaagsel aangekleed wordt.
Sommige boktorren-soorten zijn in de schemer of in de nacht actief; anderen zijn dagactief.
Deze bonte ribbelboktor/Rhagium bifasciatum lift mee. Hij kan 12-22 millimeter lang worden.
Aan zijn gebogen voelsprieten is te zien hoe hij aan de naam boktor komt. Hij komt in naaldbos voor en wordt vermoedelijk aangetrokken door de geur van gezaagd naaldhout. (foto1).
De gewone borstelboktor/Pogonochelus hispidus heeft een lengte van 4-6,5 millimeter. Aan zijn borstschild bevinden zich twee zijdoornen. Hij komt voor op takken van loofbomen. Bij gevaar laat hij zich vallen en graaft zich in in het bladstrooisel. Volgens de nieuwste insectengids zou hij zeldzaam zijn in Limburg en naar het noorden toe steeds zeldzamer worden. Volgens een tabel uit 2008 is het een gewone soort. Dit exemplaar bezocht onze tuin in Ermelo dit jaar. (foto 2).
De ladderboktor/Saperda scalaris kan 11-19 millimeter lang worden. Zijn naam spreekt voor zich: op zijn dekschilden is een gele “ladder” afgebeeld. Deze soort is te vinden aan de voet van en op takken en bladeren van loofbomen. Hij is schemeractief en vliegt op licht af. Soms vliegt hij overdag. Tijdens een nachtvlinderexcursie op Schovenhorst een aantal jaren geleden kwam er een ladderboktor op het verlichte scherm af. Hij komt verspreid in het binnenland voor.
Deze foto werd in de Polder gemaakt. (foto 3).
De laatste boktor die hier voor het voetlicht komt is de vuurboktor/Pyrrhidium sanguineum. Een soort die vuurrood is met vuurrode beharing. Hij kan 8-12 millimeter lang worden. Overdag zit de soort de schors van een eik of op een eikenstammetje. In de nacht op eikenbomen of eikenstammen. Zijn larven ontwikkelen zich in dood eikenhout.
Ze komen soms tevoorschijn uit brandhout ( Foto 4).

  

  

Annemarie Kooistra vertelt:Wild? 18-8-2020 

De peen/Daucus carota die in het wild groeit heeft in zijn middelste schermpje vaak één of meer zwartrode bloemen.
Volgens de Nederlandse Oecologische Flora, wilde planten en hun relaties deel 2 is de functie hiervan niet bekend.
De penwortel van de plant zit diep in de grond. Wilde niet gekweekte penen kunnen met elkaar kruisen.
De gekweekte soort levert een smakelijke groente. Het eten van peentjes helpt om beter te zien, vooral in het donker.
Een goed middel tegen nachtblindheid dus.
Geraspte peen of het sap ervan brengt een geïrriteerd spijsverteringskanaal tot rust.Een papje ervan kan helpen om wonden en brandwonden te genezen. Soms kun je in het scherm van een peen roze tot roodgekleurde galletjes ontdekken.
Op foto no.1 is zo’n gal te zien. Deze gal heet: scheerlingzaadgal/Kiefferia pericarpiicola.
De gekweekte peen heeft meer met aantastingen te maken dan de wilde peen; o.a. van aaltjes.
Nu zag ik uit één van de gallen een aaltje naar buiten komen. De scheerlingzaadgal kan ook op andere schermbloemigen voorkomen.
Op foto 2 groeit hij op pastinaak.
Na de bloei krommen de schermstralen zich naar binnen.
Ze vormen zo een gezellige en warme slaapkamer voor pyamawantsen.(foto no.3).
De koninginnenpage kan haar eitjes op peen afzetten. Haar rupsjes eten van de bladeren van de plant.(foto no. 4).
Deze plant heeft en donkere bloemen en aantastingen (gal en aaltje).
Is hij wild of niet wild?

  

  

Annemarie Kooistra vertelt: Mag ik mij even voorstellen? 4-8-2020
Mijn naam luidt: groene zandloopkever/Cincindela campestris, (foto no.1) en dat is mijn neef die basterdzandloopkever/Cincindela hybrida wordt genoemd (foto no. 2).
Mijn dekschilden zijn groen tot blauwgroen gekleurd met een paar witte vlekken.
Die van mijn neef zijn koperachtig roodbruin met enkele witte vlekken.
Allebei kunnen wij in de duinen en op de heide op zandige bodems worden gevonden.
Kom niet te dicht bij ons, want dan vliegen we een eindje om daarna weer te gaan lopen.
Onze ogen zijn groot en uitpuilend.
Aan de binnenkant van onze witte kaken zitten spitse tanden die we nodig hebben om onze prooidieren, andere insecten, aan stukken te bijten.
Onze larven leven in hun holletjes die loodrecht naar beneden lopen. Met hun platte kop en borstschild kunnen zij bij gevaar hun gangen afsluiten. Op hun rug bevindt zich een steunorgaan dat ze gebruiken om weer omhoog te komen in hun gang,
nadat ze naar beneden waren gezakt bij gevaar. Bovenin hun gang loeren zij op een prooidier. Dat kan een mier zijn; maar soms is dat een veel grotere prooi.
Op foto 3 is te zien dat heidelibellen naar beneden worden getrokken vanuit de gangen van de zandloopkeverlarven.
Tot slot stel ik u voor aan een familielid dat graag nattigheid voelt; de oeverloopkever/Elaphrus
riparius. Zijn biotoop is de kale oever van watertjes.Ook hij heeft uitpuiulende ogen en loopt heel snel.
Van zijn grotere verwant de grote oeverloopkever/ Elaphrus cupreus stond een voorpaginafoto in Natura van juni 2020.

   

Dick Dooyewaard vertelt: Het is een parelmoer ! 23-7-20
Tijdens de KNNV natuurwandeling op zaterdag 18 juli zien we een vlinder. Zeker een Gehakkelde aurelia ? Maar hij is niet gehakkeld! Het zal toch geen ….. En jawel een parelmoervlinder fladdert over het klompenpad en schiet weg tussen het graan. Alleen een onscherpe foto blijft over. Even later vliegt een tweede vlinder en weer verder zitten 2 exemplaren bij elkaar op het warme zand in de zon. Dat levert wel mooie foto’s op en ook de zekerheid dat we de Kleine Parelmoervlinder zien. Een soort van de duinen, die vooral viooltjes als waardplant heeft om de eitjes op af te zetten. Maar de laatste jaren komt deze Kleine parelmoervlinder ook steeds meer voor in het binnenland. En langs het klompenpad staan inderdaad veel Akkerviooltjes in bloei. De volgende dag ziet Jan Willem Jonker op dezelfde plek wel 9 exemplaren en Harm Werners meldt ook een waarneming van deze soort in Stroe. Conclusie van Harm: dit lijkt een echt Veluwse soort te worden.

    

Betty Dekker vertelt: Corona 18-7-2020
Tijdens mijn eerste vakantieweek ontdekte ik op een regenachtige dag een klein vlindertje in de keuken op het raamkozijn. Het leek wel een piepklein spannertje. Maar nee, ik kon hem na bestudering van enkele nachtvlinderboeken niet thuisbrengen. Dus de gids van micro vlinders er maar even bijgepakt. En ja hoor, al gauw stuitte ik op een foto van het prachtige vlindertje. Het bleek om een Anania coronato te gaan. De Nederlandse naam? De gewone coronamot. Zit je midden in de coronahectiek, kom je dit vlindertje tegen. Hoe bestaat het. Ik had er nog nooit van gehoord.

De gewone coronamot hoort bij de familie van de grasmotten. Gras is er hier in mijn tuin in overvloed. Op ons weitje hebben we onze caravan geinstalleerd voor een zomervakantie dicht bij huis. Dat zou zijn aanwezigheid hier in mijn keuken kunnen verklaren. Maar de coronamot blijft verbazen: ik lees namelijk dat de waardplanten bestaan uit vlier, haagwinde, zonnebloem, liguster, sneeuwbal en sering. Niet dat ik die niet in mijn tuin heb staan, maar je zou gezien zijn familie grassoorten verwachten. Overigens overwintert de soort als rups. Die zal wel piepklein zijn. Een foto heb ik er nog niet van gevonden. Wel een wat onscherpe foto van het vlindertje zelf, geschoten met mijn mobieltje die ik voorhanden had.

 

Annemarie Kooistra vertelt: Kan een neushoorn vliegen? 15-7-2020
Als het een neushoornkever is kan dat wel.
Dit insect is de grootste bladsprietkever van ons land.
Nederland vormt de noordelijke rand van zijn verspreidingsgebied.
Het mannetje heeft een naar achter gebogen hoorn op zijn kop.Die hoorn kan ook heel klein zijn bij weinig voedselaanbod.
Het vrouwtje heeft geen hoorn.
Vroeger leefde deze soort in oude eikenbossen, waar hun larven in vermolmd hout leefden.
In de negentiende eeuw leefde deze kever vooral in de buurt van leerlooierijen omdat daar eikenschors werd gebruikt, maar ook wel in compost.Nog weer later leefden ze bij houtzagerijen, waar hun larven in zaagmeel leefden.
Nu komen larven wel voor in composthopen met hun broeierige warmte. Maar ook wel onder houtsnippers, samen met hun ouders.
De larven kunnen na 3-5 jaar 12 cm. lang zijn geworden. Met behulp van uitwerpselen maakt de larve ondergronds een popkamer die op een kippenei lijkt.
Dit is op de foto te zien, waar ook de larve op voorkomt.
Volwassen kevers leven van boomvocht. In warme nachten kunnen ze gaan zwermen en kunnen door een botsing op de grond terecht komen op hun rug. Dan kost het veel moeite om weer op zijn pootjes terecht te kunnen komen.
Bij de Romeinen golden deze larven als delicates

   

Annemarie Kooistra vertelt: Parasiterende juweeltjes 5-7-2020.
In Nederland komen minstens 52 soorten goudwespen voor.
De Gewone goudwesp/Chrysis ignita, hoort bij de tandgoudwespen en komt overal in ons land voor.
Omdat er veel op elkaar lijkende ondersoorten van hem voorkomen wordt er meestal s.l. achter zijn naam gezet.
Bij vrouwtjes goudwespen zijn enkele achterlijfsegmenten omgevormd tot een legboor die uitgestulpt kan worden.
Goudwespen kun je op muren of op hout zien lopen, vaak in de naaste omgeving van een bijenhotel.
Dat is op foto 1 het geval in de bijen- en natuurtuin bij Ermelo. Deze goudwesp parasiteert op larven van bijen en angeldragende wespen.
De Juweelwesp/Hedychrum nobile (foto 2) hoort bij de zandgoudwespen evenals de twee daarna volgende soorten.
Deze soort parasiteert op graafwespen, die zelf ook parasiteren o.a. op bijensoorten. Deze foto werd op de Groevenbeekse hei gemaakt bij een nestje, waar de goudwesp ook werkelijk naar binnen gedrongen is om een eitje in de broedcel af te zetten.
De zandgoudwesp/Hedychrum rutilans is de grootste Nederlandse goudwespensoort. (foto 3)
Het vrouwtje van deze soort steekt met gemak door de menselijke huid.
De soort parasiteert op de bijenwolf. Er wordt een ei gelegd op de prooi van een bijenwolf, een verlamde honingbij, voordat deze in de grond wordt geborgen. De bijenwolf op zijn beurt parasiteert op honingbijen.
Deze foto werd in mijn eigen tuin gemaakt, waar ook de bijenwolf zijn voedsel kwam halen.
De zandgoudwesp Hedychrum gerstaeckeri parasiteert bij in de grond nestelende graafwespen. Deze foto werd op het Kootwijkerzand genomen. (foto 4).

Ati Vijge vertelt: Perentak in appelboom? 20-6-2020
Op de Groevenbeekse heide staat op diverse plekken een “wilde” appelboom.
Met in april van die mooie lichtroze bloemen met heel veel meeldraden.
Zo ook aan de kant van de bosbessenkwekerij.
Langs dat pad, aan de rand van de hei, loop ik vaak te kijken naar insecten. En dan met name naar rupsen. Die zitten graag in berken, populieren, wilgen en eiken.
Al wandelend kwam ik langs een appelboom, en ook in deze boom zocht ik naar vraatsporen van rupsen. En omdat ik daar tekenen van zag ging ik op zoek naar de schuldige.
En ja hoor, daar zag ik er een. Het bleek de rups van een Perentak te zijn.
Dus toch een Perentak in de appelboom. Andersom kan trouwens ook.

  

Harm Werners vertelt: Krakers 19-6-2020
Aan de rand van een pad In een Veluws bos heeft een paartje haviken jaren geleden een horst gebouwd. Als ik in de buurt kom kijk ik altijd even naar boven om te kijken of er leven valt te bespeuren. Ditmaal viel het me op dat het nest er nogal verfomfaaid uit zag. Misschien stormschade. Het heeft de laatste tijd regelmatig hard gewaaid.
De horst is volgens mij al een paar jaar niet meer in gebruik . Toch meen ik Aan de rand van het nest enige beweging te bespeuren. Wellicht toch nog een jonge havik, die wat onhandige vliegbewegingen maakt. Het diertje dat zich voorzichtig richting de stam van de nestboom beweegt heeft echter geen vleugels. Langzaam kruipt het verder richting een tak. Wauw, een jonge boommarter die een verkenningstochtje uitvoert. En het jong heeft ook nog een broertje of zusje dat nieuwsgierig over de nestrand gluurt. Even later besluit ook het tweede jong verder te kijken dan het nest groot is. 
De horst is dus gekraakt door een gezin boommarters. Denk dat dit meteen de verklaring is voor de ravage die is aangericht.

  

Ati Vijge vertelt: sluipwespen. 16-6-2020
In mei zijn er altijd veel rupsen te vinden. In aantallen maar ook in verscheidenheid.
Zo is de Kleine voorjaarsuil ruim vertegenwoordigd, evenals de Grote wintervlinder, de Kleine wintervlinder en een paar Agriopissoorten.
Maar veel rupsen brengt ook veel sluipwespen op de been.
Deze sluipwespen parasiteren op rupsen. Ze leggen één of meerdere eitjes op of in de rups. Vervolgens wordt de rups opgegeten door de larven van de parasiet. Daarbij blijft de rups soms in leven, en wordt hij dus levend opgegeten.
Het kan ook voorkomen dat het gedrag van de rups door de aanwezigheid van de parasiet verandert.
Onder andere de sluipwespen van de familie Campopleginae parasiteren op rupsen, waaronder op de kleine voorjaarsuil.
Als de larven genoeg gegeten hebben gaan ze een cocon maken.
Die cocons zijn momenteel regelmatig te vinden, waarbij de gastheer-rups, of wat daar van over is, er vlakbij ligt.

  

Annemarie Kooistra vertelt: Kevers zonder wielen 15-6-2020.
Er is maar één soort kever met wielen en die is nu antiek.
Maar kevers met 6 poten zijn er genoeg, verschillend van kleur, klein of groot.
Dit stukje gaat over een bijzondere keversoort: de prachtkever.
In ons land komen ongeveer 26 soorten prachtkevers voor; ze zijn niet groot van stuk.
De meesten daarvan zijn zeldzaam tot zeer zeldzaam.
In Limburg en Brabant komen de meeste soorten prachtkevers voor.
De Nederlandse soorten ontwikkelen zich in hout en schors van kwijnende bomen en struiken. Van enkele soorten mineren de larven in de stengels van russen en zeggen.
Van andere soorten zijn de larven bladmineerders.
Twee soorten, de Anthaxia quadripunctata en de Anthaxia godeti lijken heel erg op elkaar. De eerstgenoemde soort heeft als waardplant de spar, zilverspar, lork of den. De andere soort heeft een den of spar als waardplant. Van beide soorten kun je de imago’s in boterbloemen of paardenbloemen vinden: zie foto.
De foto van twee parende kevers is in een eik gemaakt. Waarschijnlijk zijn dat prachtkevers met de naam Agrilus angustulus, wiens waarplant de eik is. Andere bomen waar hij ook wel op voor kan komen zijn beuk, haagbeuk, hazelaar en tamme kastanje. Hij kan verwisseld worden met de Agrilus laticornis, waar hij veel op lijkt.
De derde foto is van een soort die maar één waardplant kent, de kamperfoelie (soms de
sneeeuwbes). Zijn naam luidt: Agrilus cyanescens en is mooi blauw van kleur.
Als u tijdens een wandeling enkele kamperfoeliestruiken ziet, is het zeker de moeite waard om te kijken of u deze schoonheid kunt ontdekken. Maar doe dat wel met zonnig weer, want daar houdt deze soort van.

Harm Werners vertelt:  Reuzenlangpootmug 12-6-2020
Iets groots plofte op de wand bij de brandende buitenlamp. Niet moeilijk om er een langpootmug in te herkennen. Maar zo'n joekel had ik nooit eerder gezien. Kwam er achter dat dit de grootste inlandse langpoter is met de alleszins toepasselijke naam reuzenlangpootmug (Tipula maxima). De vleugels hebben een spanbreedte tot maar liefst 65 mm. Het insect was blijkbaar een beetje uit de koers geraakt want het pleegt zich vooral op te houden langs stromend water waar het vrouwtje haar eitjes afzet en de larven zich ontwikkelen.
 

Ati Vijge vertelt:  Schildpadtor 9-6-2020 
Door een tip van Henk Jager ging ik achter de Karwei van Harderwijk struinen langs het fietspad. Er zouden rupsen van de st Jansvlinder zitten. Na die rupsen gevonden en gefotografeerd te hebben ging ik verder zoeken naar insecten.
Ik vond daar op boerenwormkruid een schildpadtor, de Cassida stigmatica . En vlak bij die tor zaten diverse “bijzondere beestjes”.
Mijn vondst heb ik op het forum van waarneming.nl gezet en binnen 24 uur had ik antwoord. De “bijzondere beestjes” zijn larven van de schildpadtor.
De larve is niet aan het vervellen, maar het bruine spul bovenop is een serie van de vorige vervellingshuidjes die allemaal aan de "staartvork" zijn blijven plakken om de larve een beetje te "maskeren" (camouflage). Bij sommige soorten worden voor dit camouflagemasker ook uitwerpselen gebruikt (het kapje wordt dan groter/breder), maar bij deze soort alleen de oude vervellingshuidjes. In de Duitse literatuur hierover wordt gesproken over een "Hautmaske" (huidjes) of een "Kotmaske" (uitwerpselen).

  

 Harm Werners vertelt:  Oerbeleving 7-6-2020
Tijdens de lockdown zoek ik zoveel mogelijk rustige plekken op. Zo ook deze week toen ik onder Garderen in een oud Veluws bos vertoefde. Ik stopte even om een appeltje op te peuzelen. Op dat moment liet een raaf zich horen. Sinds de succesvolle herintroductie van deze vogels in de vorige eeuw geen ongewoon geluid meer in onze regio.
Het geluid zwol aan. Er was sprake van meerdere vogels. Naast het bekende “corr; corr; corr” waren er tal van bijgeluiden, die ik nog nooit eerder had gehoord. Boven mij zag ik schimmige vliegbewegingen in de donkere boomkruinen. De situatie laat zich het best omschrijven als een kakofonie van donkere tonen. En ik stond er midden in. Als de intelligente vogels mij al in de gaten hadden, lieten ze dat niet merken. Waarschijnlijk waren de ongewone kreten afkomstig van bedelende vliegvlugge jongen. Hoe dan ook, het ravengezin bezorgde mij een hele bijzondere natuurbeleving.
Voor het moment waande ik mij in de oertijd. Omdat hier op een steenworp de eeuwenoude grafheuvels van Bergsham liggen werd dit gevoel nog versterkt. De sfeer was zodanig, dat ik elk moment verwachtte een wolf te zien opduiken. In deze tijd ook niet onmogelijk op de Veluwe. Heb met volle teugen genoten van deze uitzonderlijke situatie, waar ik mij even moederziel alleen waande met alleen de raven als gezelschap ……..

Dick Dooyewaard vertelt: Een zondagmorgen in de natuurtuin. 5-6-2020
Eigenlijk moet ik dit niet vertellen, want dan ben ik s morgens vroeg natuurlijk niet meer alleen aanwezig, maar goed ik vertel het toch maar….
Ik ben er om kwart voor zeven om de nachtvlinders in de vlinderval te bekijken. Op de deksel zit een Dwergspanner en daaronder zitten een prachtige Drielijnuil en 3 Gewone worteluilen. Nadat alle vlinders zijn bekeken en gefotografeerd zet ik ze op een rustige plek neer (een kwartier later zijn ze allemaal weggekropen naar een onzichtbare plek) .
De zon schijnt en de koffie smaakt goed. De pimpel- en koolmezen zijn druk met het voeren van hun kroost in de nestkasten. In de tuin zoek ik naar rupsen en wantsen op de eiken, maar ik zie alleen de mooie ronde balletjes (gallen) hangen van de Lensgalwesp. Ik speur ook naar nesten van de Eikenprocessierups, maar die kan ik (gelukkig) niet vinden. Op Toorts en Helmkruid vind ik wel prachtige (nieuwe) rupsen van de Kuifvlinder, een vrij zeldzame nachtvlinder die de natuurtuin uitgezocht heeft voor het regelen van nageslacht.
In de tuin komt het leven goed op gang: veel hommels zoeken nectar op de Phacelia, Blinde bijen zoemen van plant naar plant en hier en daar wippen kleine sprinkhanen weg. Ik vind een mooie wants, het blijkt de Geribde prachtblindwants te zijn met een zwarte kop en gestreepte vleugels.
Bij de vijver zie ik nog maar 2 kleine eendjes, maar ik hoor een scala aan zangvogels. Er zijn misschien wel 5 zingende zwartkopmannen. Dan hoor ik ook een andere luidruchtige zanger met veel trillers en uithalen. Ik probeer hem te zien, maar hij verplaatst zich van mij af en zingt soms maar even.
Dit moet de Spotvogel zijn, net terug uit het zuiden. Ik ben nog niet helemaal zeker. Ik maak een geluidsopname (en krijg het later bevestigd door Nico Hoogteyling). Geen twijfel meer. Het zou prachtig zijn als deze prachtige zanger zich in de Natuurtuin zou vestigen. De biotoop is aanwezig: veel struikgewas en ruige hoekjes.

  

Ati Vijge vertelt: Natuurlijke vijanden. 2 juni 2020
Deze keer geen verhaaltje over een waarneming of natuurbeleving. Hieronder staat een link voor een gids met "natuurlijke vijanden".
Kijk waar je eventueel last van hebt en zie welke beestjes je in je tuin kunt halen om ze te betrijden.

http://www.pcsierteelt.be/hosting/pcs/pcs_site.nsf/0/23B156F1B5061A6BC12578BE0035AB2F/$file/2020%20Veldgids%20Natuurlijke%20vijanden.pdf

Michiel de Vries vertelt:Bezoek van een scheefbloemwitje 31-5-2020
Dinsdag 19 mei zat ik bij ons in de tuin te lunchen toen ik een witje zag vliegen. Mijn aandacht werd getrokken door de manier waarop het witje rondvloog. Ze vloog van plant naar plant waar ze dan ging zitten op een blad en dan weer verder vloog naar een volgende plant. Meestal vliegt een witje door de tuin op zoek naar voedsel en bezoekt wat bloemen en vliegt dan weer door. Ik ben toen de vlinder wat beter gaan bekijken en toen viel me op dat de onderzijde van de vleugels geheel bestoven waren en de donkere hoekpunt ver doorliep. Ik dacht dat zou wel eens een scheefbloemwitje kunnen zijn. Dus ik ben naar binnen gerend en heb mijn fotocamera gepakt.
Buiten gekomen vloog het witje nog rond en ik er achteraan en op de momenten dat de vlinder ging zitten heb ik foto’s gemaakt. Dat was best lastig want lang bleef de vlinder niet zitten. Tot op het moment dat de vlinder ging zitten op de
scheefbloem die bij ons in de tuin staat. Toen wist ik zeker het is inderdaad een scheefbloemwitje want ze legde een eitje op de scheefbloem. Het moment heb ik niet vast kunnen leggen maar het is wel heel bijzonder om dat te zien.
Maar de verrassing werd nog groter toen ik op dezelfde scheefbloem een rups zag die had gegeten van de blaadjes van de
scheefbloem. Dit bleek de rups te zijn van het scheefbloemwitje. Dus er was al eerder bezoek geweest van een scheefbloemwitje op onze scheefbloem. Ik herkende het gelijk doordat ik op facebook lid ben van een vlindergroep waar ik foto’s van de rups al had gezien en van het artikel over het scheefbloemwitje in het blad Vlinders van de Vlinderstichting. Het was natuurlijk super leuk dat je het scheefbloemwitje zelf ziet maar ook de eitjes en de rups.
Vanaf toen elke dag wezen kijken hoe de rups groter werd en van kleur veranderde. Van bruin naar groen. Ook de eitjes in de gaten gehouden of ze al uitkwamen. Als ik dit stukje schrijf is de rups verdwenen en de eitjes, wat daarmee is gebeurd weet ik niet. Ze zijn er niet meer en er zijn ook geen nieuwe rupsen. Helaas, maar de scheefbloem blijft mijn aandacht
houden.
Ik heb ze speciaal gepoot voor het scheefbloemwitje en na een paar jaar had dat resultaat. Dus ik zou zeggen: koop scheefbloem. Het bloeit vroeg in het voorjaar mooi wit en het blijft in de winter groen. Zelfs in een bak op het balkon of terras. Zo helpen we de verspreiding van het scheefbloemwitje.

Annemarie Kooistra vertelt: Sigaren voor niet-rokers. 23-5-2020
In het voorjaar breekt de tijd aan voor veel insecten om eitjes te gaan leggen.
Sommigen deponeren hun eitjes op of onder een boom- of plantenblad, anderen maken bijzondere woning voor hun nageslacht.
Bijvoorbeeld de berkenbladrolkever/ Deporaus betulae, een zwart kevertje.
Het vrouwtje van deze soort begint een S-vormig figuur te knagen; 3mm. Vanaf de bladvoet, richting hoofdnerf.
Zij gebruikt hiervoor een berkenblad; soms een elzen- of hazelaarblad.
Dan knaagt ze aan de ene kant van de hoofdnerf zonder hem door te bijten.
Daarna knaagt ze ongeveer het zelfde figuur aan de andere kant van het blad in omgekeerde richting.
Aangekomen bij de bladrand duwt ze met haar kop de bladdelen uit elkaar op de knaagsnede en gaat weer terug naar de hoofdnerf.
Ze drukt nu het afgesneden bladdeel naar onderen en rolt beide kanten over elkaar.
Zo ontstaat op de duur een sigaarvormige rol.
Met haar snuit duwt ze 1-6 bekertjes in de opperhuid van het blad en legt in elk bekertje een ei.
De bladrol zal bruin worden en afsterven, afbreken van de hoofdnerf en met de larven op de bodem vallen.
Als ze volgroeid zijn kruipen de larven uit de bladrol; ze verpoppen zich en overwinteren in de bodem.
De berkensigarenmaker/Bytiscus betulae wordt ook wel blauwe sigarenmaker genoemd.
Het vrouwtje van deze soort gebruikt een heel blad voor haar bladwikkel.
Hiervoor kunnen de bladeren van meerdere loofbomen worden gebruikt.
In plaats van één blad kan ze ook meerdere kleine bladeren gebruiken.
In iedere bladwikkel legt ze 5 eieren.
De verdere cyclus is gelijk aan die van de berkenbladrolkever.

    

Wilco Klompenhouwer vertelt: Vierstippige mierenzakkever met eitjes 22-5-2020
Deze kevers zien eruit als lieveheersbeestjes maar zijn het niet.
De vrouwtjeskever gaat, nadat ze gepaard heeft, op zoek naar een takje boven of in de buurt van een rode mieren nest. Daar legt ze een ei, maar deze laat ze nog niet meteen vallen. Eerst houdt ze hem vast in een kuiltje vlak bij haar achterste, daar bedekt ze het eitje met haar poep. Omdat ze bladeren eet, ziet het eitje er naderhand uit als een klein dennenappeltje
Ze laat het eitje dan vallen. De nietsvermoedende mier herkent het alleen als iets plantaardigs en sleept het eitje, zoals ze met ander plantaardig materiaal zouden doen, het nest in. Daar komt het eitje uit. De eischaal dient als allereerste huisje. In het mierennest eet het larfje plantaardig materiaal, wat door de mieren aangevoerd wordt. Terwijl het larfje groeit, vermengt hij zijn poep met aarde om zijn huisje met zichzelf mee te laten groeien. Uiteindelijk is het larfje uitgegroeid en maakt zijn huisje vast aan een takje of ander plantaardig materiaal. Daar verpopt hij zich. Als de volwassen kever klaar is, eet hij zich een weg door zijn poephuisje en probeert heel voorzichtig het mieren nest uit te komen. Als een mier aanvalt houdt hij zich vast aan een takje en speelt voor dood.
Bron: stichting Science Explained

Harm Werners vertelt: Drinkbakje vol leven  18-5-2020
Aan een paal langs een akkerrand hangt een drinkbakje voor het vee. Kom er wel eens langs maar tot nu toe nooit enige aandacht aan besteed. Waarom deze keer wel weet ik eigenlijk niet.
Het stukje land ligt in een bosachtige omgeving met aan de kant van het drinkbakje een brede houtwal. Door de droogte en de afwezigheid van vee bevat het bakje al een tijd lang geen water. En het bleek tot mijn verrassing veel leven te bevatten. Het is de tijd dat rupsen van zowel de kleine als de grote wintervlinder zich uit de bomen laten zakken om in de strooisellaag te verpoppen. Tal van rupsen bleken in dit drinkbakje te zijn beland en konden door de gladde structuur er niet meer uit komen, waardoor het in een rupsenbakje veranderde.
Geeft wel aan, dat er een ontzaglijke hoeveelheid rupsen in de aan het landweggetje staande eikenbomen zit.  Allemaal voer voor hongerige mezenmaagjes.....

 

Lydia Berghuis vertelt: gevlekte witsnuitlibel 15-5-2020
Regelmatig loop ik om deze tijd een rondje om de vijver om te kijken of er nog libellen uitsluipen.
En jahoor ik zag een paar libellen vliegen. Even goed kijken en wat een leuke verrassing, de gevlekte witsnuitlibel.
Een libel uit de familie van de korenbouten. Het is een libel die zeldzaam is, maar de laatste jaren meer gezien wordt. Ze vliegen vroeg in het jaar eind april tot in juli.
Er vlogen een paar mannetjes, nog niet geheel uitgekleurd. En even later zag ik nog twee tandems.

Harm Werners vertelt: Dagpauwoog 13-5-2020
Een fraai uitzichtpunt om de concurrentie in de gaten te houden en een eventuele date op te pikken.

Ati Vijge vertelt: Vlieg met bruidsschat; 12-5-2020
Op de foto hieronder is een paartje dansvliegen te zien.
Manlief hangt met 2 van zijn poten aan een blad en met de andere 4 houdt hij zijn partner vast.
Deze partner heeft een bruidsschat vast, die zij van manlief heeft ontvangen. Zo heeft hij haar geschaakt.
De liefde gaat bij vliegen blijkbaar bij de vrouw door de maag.
In de paartijd vliegen de mannetjes alleen of in losse zwermen.
De vrouwtjes komen de zwerm binnen en doen zich al parend te goed aan het bruidsgeschenk dat ze van de mannetjes krijgen
Als de partners uit elkaar gaan neemt het mannetje het geschenk weer tussen zijn poten.
Mannetjes die geen bruidsgeschenk kunnen aanbieden bereiken niets bij de vrouwtjes.

Annemarie Kooistra vertelt: Harsmannetje; dubbel functioneel. 11-5-2020
Het vrouwtje van de harsbuilrupsvlinder/ Retinia resinella hoort bij de micro’s thuis. Zij legt onderaan
een éénjarige scheut van een grove den een eitje.
Het uitgekomen rupsje boort in de basis van een dennennaald en maakt een gleufje in de twijg
waardoor een kleine gal wordt gevormd. In die gal vindt de eerste overwintering plaats. Later wordt de gal sterk vergroot.
Doordat de rups aan de schors van het takje knaagt, stroomt er hars naar buiten. Deze hars wordt door de rups met spinsel en uitwerpselen verwerkt tot een gal van 2 a 3 cm. Hierin bevinden zich twee kamers: in de ene woont de rups zelf, de andere is voor haar uitwerpselen bestemd.
Het geheel vormt het bekende harsmannetje. Hierin vindt de tweede overwintering plaats.
Het harsmannetje is geen echte gal omdat zijn structuur niet helemaal uit plantenweefsel bestaat.
Na de overwintering verpopt de rups zich. De pop wringt zich eerst door een weke plek in de harswand half naar buiten, zodat de vlinder tijdens het uitkomen niet aan de hars blijft kleven.
In mei komt de vlinder tevoorschijn. Ze is donkerbruin met zilverwit gemarmerd op de bovenvleugels, de ondervleugels zijn grijs gekleurd.
Op de foto is het lege poppenskelet, uitstekend uit het harsmannetje te zien.
De andere functie van het harsmannetje is als voedselbron te dienen voor het gewoon harsbekertje/Sarea resinae.
Dat is een kleine oranje zakjeszwam, die evenwel niet op alle harsmannetjes gevonden kan worden.
Op de foto staan ze links bovenaan.
Ze zijn echt klein van stuk.

   

Anne-Marie Fondse vertelt: Het Eekterpad 9-5-2020

Hans en ik lopen graag klompenpaden. Vorig jaar zomer is er een nieuw klompenpad geopend vanuit Oosterwolde. Deze polder is vooral bij vogelaars bekend vanwege de vele weidevogels. Op de voorpagina van de folder staat dan ook een foto van een kievit, die hiernaar verwijst. Vorige week hebben we deze wandeling gelopen, omdat de wandeling ook langs oude boerderijen gaat, met daarom heen vaak hoogstam fruitbomen. Wat dat laatste betreft viel de wandeling niet tegen, maar voor weidevogels hoef je deze route niet te doen. Daarvoor zijn in de polder Oosterwolde betere locaties. Erg leuk is het Landgoed Morren. Hier woont Marcel van Dam tegenwoordig en samen met vrijwilligers wil hij huis en tuin de oude allure teruggeven. Het huidige landhuis dateert van 1771, maar het Landgoed Morren werd al rond 1500 gesticht. Bij het landgoed is ook een grafkelder. Hier in en bij zijn leden van de familie Raedt van Oldenbarneveldt begraven, die eeuwenlang het landgoed bewoonden. We horen in de oude bomen heel veel spechten roffelen. De wandeling was goed te lopen, al zijn sommige paden wel smal. Gelukkig kwamen we bijna geen mensen tegen. Het landschap met oude boerderijen en bomen is zeer de moeite waard.

    

Harm Werners vertelt: Bacterie 8-5-2020
De bacterie Suttonella ornithocola heeft in Duitsland de dood van tienduizenden pimpelmezen veroorzaakt. Gelukkig zijn onze terrasmezen nog kerngezond en zijn ze druk in de weer om de hongerige jonkies van voedsel te voorzien.

Harm Werners vertelt: Routeverkorting 6-5-2020
Natuur is altijd weer verrassend.
Vanmiddag fietste ik langs een Klompenpad in de omgeving van Terschuur. Een mannetje citroenvlinder had het routebordje ook ontdekt en werd spontaan verliefd. Waarschijnlijk misleid door het groene deel. Hij bleef er maar op af vliegen. Wel slim van de vlinder trouwens om de routeverkorting te nemen...........

Ati Vijge vertelt: rupsentijd ! 5-5-2020

Vanmorgen was ik even op de Groevenbeekse heide in Ermelo.
En lopend, of eigenlijk zoekend, langs de bosrand vond ik er diverse; Rupsen.
Het is weer volop rupsentijd!
Mocht je gaan wandelen kijk dan vooral in de lijsterbes, zowel onder de bladeren als in de bloesem. En dan vooral in de struiken die langs de bosrand staan. Er zitten momenteel diverse soorten rupsen in. Ik vond er vandaag de grote wintervlinder, de piramidevlinder, de kleine wintervlinder, de wachtervlinder en een paar epirrita’s. Daarnaast een kromzitter en een kleine voorjaarsuil.
Ook in de eikenboom leven momenteel veel rupsen. Keer eens een tak met bladeren om en kijk wat er allemaal op de onderkant verstopt zit. Sommige vogelaars noemen de rupsen “vogelvoer”, ik noem ze liever "de nieuwe generatie vlinders".

   

rupsen van de grote wintervlinder en piramidevlinder (groen)

Anne-Marie Fondse vertelt: Boshyacintjes 5-5-2020
Het Hallerbos bij Brussel is ieder jaar rond 30 april weer een trekpleister voor vele fotografen en natuurliefhebbers. Dan staan de duizenden boshyacintjes in bloei en is de bodem van het bos blauw gekleurd. Al jaren ben ik van plan dit bos eens te bezoeken. En dit jaar komt het er weer niet van. Maar ook mijn tuin ziet blauw van de vele boshyacintjes. De hele tuin geurt er naar. Net het Hallerbos, toch!?

Harm Werners vertelt: Jonge kievit 3-5-2020
Een moeilijke start voor deze jonge kievit. Moeilijk te zeggen of kale plek op z'n kruintje een gezwel is of dat dit te danken is aan de aanval van een predator. Het pulletje maakte overigens een levendige indruk en leek er niet merkbaar last van te ondervinden.

Volkert vertelt: Groentje. 30-4-2020
Zondag 27 april nog genoten van het heerlijke weer. Dinsdag kwam er een eind aan die lange droge periode zo vroeg in het jaar. Het is altijd heel dubbel: enerzijds genieten van het mooie weer, anderzijds weet je dat het eigenlijk niet goed is voor de natuur. Maar om te fietsen was het zondag heerlijk weer. Tijdens een rustpauze kun je het dan toch niet laten en loop je even rond het bankje midden in het bos. Wat verbaast zie je dan ineens een Groentje zitten. Het zit even stil, vliegt een paar meter verder om dan uit het zicht te verdwijnen. Teleurgesteld ging ik weer op het bankje zitten. Een paar minuten later besloten we weer verder te gaan fietsen. Toch nog even kijken. En ja hoor, het Groentje zat er weer. Bijna op hetzelfde grassprietje als de eerste keer.

  

Jan Willem vertelt: Corona 29-4-2020
Het gebeurt mij momenteel elke dag als ik achter de computer ga zitten, wanneer ik mijn stukjes wil schrijven dat ik dan ga zitten denken aan de pandemie van COVID-19 en de gevolgen voor het ziekenhuispersoneel, intensivisten, andere specialisten, huisartsen, wijkverpleegsters, tandartsen,fysiotherapeuten, etc. Dan raak ik verlegen met de situatie waarin zoveel mensen momenteel verkeren. Hier word ik nederig van.
Dan ga ik weer bezig om het e.e.a. uit te vinden over zaken die ik tijdens excursies, fietstochten en wandelingen gefotografeerd heb en bedenk of er nog een goed verhaal in zit.
Vorige week las ik een stukje in de krant dat het zo goed gaat met de lepelaars in Nederland. Volgens de bevindingen van SOVON waren er in 1970 nog maar 215 broedparen geteld en in 2019 waren dat ruim 3.800 broedparen. Daar word ik dan weer blij van …
Terwijl duizenden mensen het coronavirus te pakken hebben waarvan er ruim 1.000 op een Intensive Care afdeling liggen waar ze vaak een wekenlange strijd moeten leveren om het te kunnen overleven, geholpen door beademingsapparatuur. Waarbij de deskundige artsen en verpleegkundigen zich een slag in de rondte werken om alles te kunnen doen wat nodig is. Het valt dagelijks in de krant op dat er zoveel meer overlijdensberichten in staan dan voorheen. Het is ons overkomen...
We zitten nu in een soort lock-down situatie. In de verpleeghuizen voltrekt zich een stille ramp … En dat terwijl van meet af aan beweerd werd dat de maatregelen bedoeld waren om de meest kwetsbaren te ontzien. Op zeker moment heette het dat ongeveer een kwart van de besmettingsgevallen zorgmedewerkers betrof.
Nu komt er ook nog een tweede schaduw over deze bizarre periode: we gaan opnieuw een recessie tegemoet. Aan het ondernemersfront vallen de eerste klappen al. De regering komt met miljarden aan steun voor diverse sectoren. Hoe lang kunnen we dat als volk volhouden? Op Schiphol staat 90% van de KLM vloot stil. Geen vliegtuigstrepen meer in de lucht. Schone lucht …
De directeur van Lelystad Airport gaat op Schiphol werken. Geen files meer op de weg. Stikstofprobleem opgelost ???
Thuiswerken is ineens het parool. Ondergetekende hoort bij de risicogroep. Dat betekent zoveel mogelijk thuisblijven. Maar af en toe gaan we toch een blokje om. Welnu: het allerbeste met jullie allemaal. Let op je gezondheid en houdt anderhalve meter afstand!
Hopelijk zien we elkaar binnen afzienbare tijd weer eens tijdens een excursie.
Harm Werners vertelt: Lentebest 27-4-2020
Steeds meer bomen ontplooien hun bladeren. De lente brengt niet alleen stuifmeel met zich mee, maar ook het frisse jonge groen. De ontbottende eiken in de buurtschap Norden in het noordwestelijk buitengebied van Putten zijn ook op hun 'lentebest'.

Annemarie Kooistra vertelt: Gaatje boren; geen probleem. 25-4-2020
Tot de vroegst bloeiende bomen behoort o.a. ook de hazelaar.
Zijn vrouwelijke bloeiwijze lijkt op een knop met rode, draadachtige stempels, de mannelijke bestaat uit hangende katjes.
Zijn vruchten zijn de bekende eetbare hazelnoten.
Dat ze eetbaar zijn heeft een kevertje met een lange snuit ook ontdekt.
Dat is de hazelnootboorder/Curculio nucum.
Van deze soort heeft het vrouwtje de langste snuit.
In april komen de volwassen kevers die overwinterd hebben uit hun schuilplaatsen tevoorschijn.
Ze houden van warmte en zoeken zonnige plekken langs een bosrand op.
Ze vreten eerst knoppen, dan jonge loten aan van hazelaars, eiken, elzen, berken, notenbomen of fruitbomen.
De aangetaste scheuten verdorren. Ook kleine nootjes worden wel gegeten.
Nadat een wijfje een gat in een nootje heeft geboord, legt ze er een ei in, dat ze met haar snuit naar binnen duwt.
Haar steek irriteert de plantenweefsels en deze gaan woekeren.
De larve eet eerst de vruchtwand op en daarna de kern. Hij blijft ca.4 weken in de noot.
Voortijdig valt een nootje met daarin een larve uit de boom.
Wanneer de larve volgroeid is, boort hij een rond gat in de dop van de hazelnoot en kruipt in de grond.
Dat kan 3 a 4 jaar duren. De verpopping vindt plaats in de lente.
De meeste imago’s gaan in augustus dood.

Harm Werners vertelt: Lentegevoel 24-4-2020
In deze bizarre tijden valt er in de natuur volop te genieten. De lente is uitbundiger dan ooit. Dansende vlinders dragen hun steentje bij aan het ultieme lentegevoel. Zoals vandaag de balts van twee citroenvlinders.

Ati Vijge vertelt: Jaloerse wants 23-4-2020
Vorig jaar was ik met de fotografiewerkgroep in de Natuurtuin de Zandkamp in Ermelo.
Het was mei en er bloeiden al veel (ingezaaide) bloemen, en daardoor waren er ook veel insecten.
Na diverse bijtjes en rupsen gefotografeerd te hebben zag ik ineens een boktor.
Heel voorzichtig kroop ik dichter bij voor een macrofoto.
En toen zag ik het..
Er zat ook een wants op hetzelfde blad en die duldde geen concurrentie.
Dus als een bulldozer duwde de wants de boktor van het blad af.
De boktor was ook niet voor 1 gat te vangen en vloog op en ging áchter de wants weer op hetzelfde blad zitten.
Dát nam de wants niet en hij draaide zich om en begon wéér de boktor eraf te duwen.
Toen nam de boktor toch maar de benen, ehh vleugels, en zocht een rustiger plekje.
Heeft iemand dit gedrag van de wants eerder gezien? Ik hoor het graag.

Jan Willem vertelt: Donkere ooievaarsbek (Geranium phaeum)21-4-2020
Afgelopen week vond ik bij de vijver vlakbij de natuurtuin in Ermelo een verdwaald exemplaar van de Donkere ooievaarsbek - Geranium phaeum. Het is een overblijvende plant. Deze soort staat al jaren als zeldzaam te boek, zowel in Nederland als in België. Wordt ook als tuinplant gebruikt. De donkere ooievaarsbek is een stinsenplant, die sinds 1781 in Nederland is ingeburgerd. Oorspronkelijk afkomstig uit Midden en Zuid Europese berggebieden. De bloemen zijn donkerpaars en worden soms als rouwsymbool gebruikt.

   

Annemarie Kooistra vertelt: Wolven op de heide. 20-4-2020
Wie op de heide wandelt loopt de kans om een heuse wolf te zien.
Helaas is die kans minder groot dan een aantal jaren geleden toen er nog volop honingbijen rondvlogen.
Het gaat hier om de bijenwolf.
Deze graafwesp met geelzwarte tekening heeft ook nog eens een geel kroontje op zijn kopschild.
Hij graaft zijn nest in een steilwandje of horizontaal op een zandig pad, ja zelfs onder plaveisel in stedelijk gebied.
Zijn nest kan vanaf 20cm tot 1meter lang zijn met onderaan vertakkingen in 5 tot 10 broedcellen.
Voor mannelijke nakomelingen worden 2 tot 3 prooidieren gevangen en in de broedkamer gedeponeerd, voor vrouwelijke nakomelingen 3-6 prooidieren. Die prooidieren zijn honingbijen.
Tijdens bloembezoek wordt een honingbij gevangen en met de gifangel van de bijenwolf verlamd.
De angel van de honingbij glijdt weg over het gladde lichaam van de bijenwolf en biedt dus geen goede verdediging.
Na de vangst drukt de bijenwolf de honingbij plat.
Daarbij loopt er een druppel nectar van de tong van de honingbij; deze wordt als voedsel gebruikt door de bijenwolf.
Daarna wordt de honingbij op de rug gedraaid en vliegt de bijenwolf met haar prooi onder haar buik hangend terug naar haar nest. Het ei van de bijenwolf wordt op de laatst binnengedragen prooi gelegd.
Na 3 dagen komt de larve uit en spint na een week een cocon.
In het volgende voorjaar verpopt ze zich en komt in de zomer uit.
Als er veel honingbijen zijn komen er veel bijenwolven; bij weinig honingbijen is het aantal bijenwolven ook klein.

parende bijenwolven

Harm Werners vertelt: Oranjetipje 19-4-2020
Even pas op de plaats. Dit oranjetipje heeft in de Ermelose natuurtuin De Zandkamp een rustplaats gevonden op een bloempje van het look-zonder-look. Aan de achterkant is de oranjekleurige punt van de bovenvleugel onder de gesloten achtervleugel zichtbaar. Vanwege de gemarmerde onderkant staat dit vlindertje ook bekend als 'peterselievlinder'. Als de temperatuur weer stijgt en de zon zich laat zien komt dit tipje beslist weer in beweging om op zoek te gaan naar een vrouwtje, dat overigens geen oranje maar zwarte tipjes heeft. De kans bestaat dat ze juist op deze plant een eitje afzet want look-zonder-look is net als de pinksterbloem en judaspenning een waardplant oftewel voedselplant voor de rups.

Jan Willem vertelt: Alpenbes 18-4-2020
Onlangs herinnerde ik mij een plek in het bos waar ik jaren geleden een ribes soort had gevonden, waar ik toen geen naam aan kon geven. Omdat ik nu toch in de buurt was liep ik het bos in en vond de plek, waar inmiddels een paar vierkante meter van deze ribessoort stonden te verwilderen. En ze stonden in de bloei! Ik meende ze nu te kunnen determineren als de Alpenbes – Ribes alpinum. Door waarneming.nl werd dit erkend en goedgekeurd. Deze Alpenbes is een struin die van nature voorkomt in Eurazië. Ze hebben mannelijke en vrouwelijke bloemen. De vrucht is een rode bes, die wel eetbaar is, maar die een wrange smaak heeft. Wordt ook wel in de siertuin gebruikt. Hoe deze struiken midden in het bos terecht gekomen zijn vermeld de historie niet. Mogelijk toch door zaad?

  

Anne-Marie Fondse vertelt: Witte, gele en blauwe bosanemonen 17-4-2020
Tapijten witte bosanemonen,  een beek met ijsvogel erlangs. Het lijkt wel een Utopia.
Nu we dicht bij huis blijven, lijkt Winterswijk wel heel ver weg. Gelukkig heb ik mijn tuin. Hierin bloeien geen witte, maar wel gele en blauwe bosanemonen. Ik heb ze nooit gekocht. Maar via plantenruilen binnen mijn tuinclub zijn ze toch mijn tuin ingekomen. De blauwe lijken het meest op de witte bosanemonen, en deze vermeerderen zich volop. In mijn tuin is nu een mooie hoek met blauwe bosanemoon, bleekgele hondstand en kievitsbloemen. Een prachtige combinatie. Hier en daar komt ook het Lievevrouwebedstro er door. De blauwe bosanemonen is te koop onder de naam Anemone Nemerosa Robinsoniana. Achterin de tuin heb ik tegen de heg, wat Look zonder Look dat prachtig wit begint te bloeien. Hierop vliegt zowaar de oranjetip. Hiervoor gingen  we vroeger speciaal naar Oldenaller. Ook een blauwtje en de dagpauwoog vliegen  rond in de tuin.

   

Ati Vijge vertelt: Geboren! 16-4-2020, een vervolg op Oranjetipje 9-4.
Geboren op 12 april een meisje en we noemen haar Oranjetipje
Lengte en gewicht zijn onbekend.
Na een paar uur kon ze al vliegen.
Intussen heeft ze al een partner gevonden en het wachten is op de eitjes.
U kunt geen vingertjes en teentjes komen tellen, dus geen beschuit met muisjes.
Helaas was er niemand bij de ontpopping aanwezig, dus daar zijn geen foto’s van.
Wel een foto van de verkleurde pop en de nieuwe wereldbewoner. Is het geen "plaatje"??

                

Annemarie Kooistra vertelt:  Wenende zwammen? 15-4-2020
Als je in het bos loopt en een boom met daarop tonderzwammen ziet staan, loop daar dan niet aan voorbij. Ook al heb je al heel veel bomen met tonderzwammen gezien.
De Echte tonderzwam kan namelijk “huilen”. Er hangen dan allemaal druppels onder aan de hoed die op regendruppels lijken.
Maar dat zijn ze niet. Dit verschijnsel wordt guttatie genoemd. Als een paddenstoel verzadigd is met vocht, moet hij dit lozen. Dat gebeurt door middel van guttatie.
De druppels onderaan de hoed van een echte tonderzwam zijn doorzichtig.
Wanneer je een biefstukzwam met guttatie vindt dan zijn de druppels rood als bloed.
Bij een roodgerande houtzwam zijn de druppels geelachtig.
De teervlekkenzwam heeft oranje gekleurde guttatie.
De guttatiedruppels van de bittere kaaszwam zijn melkwit. Zo heeft iedere soort zijn eigen kleur.

Ati Vijge vertelt: raadsel uit 2013 opgelost. 14-4-2020
Vanmorgen sprak ik Luuk Vermeer en we hadden het over orchideeën, vogels, waaronder duikende ijsvogels, en ook over heel kleine paddenstoelen Dat is tegenwoordig een van de natuurverschijnselen die zijn warme belangstelling hebben.
Luuk Vermeer vertelt in 2013 al:…. Is dit een nieuwe paddenstoelensoort?
Het stukje is hieronder (ver naar beneden) ergens te lezen.
De suggestie was dat het misschien een stemonitis is, maar naar nu blijkt heet het Anthina flammea
Grappig dat na zóveel jaar de naam toch boven water komt.
Iedereen krijgt de hartelijke groeten van Luuk Vermeer!

  

Harm Werners vertelt: Heermoes 13-4-2020
Op sommige plekken schieten ze als paddenstoelen uit de grond. Een favoriete groeiplaats is bijvoorbeeld een wegberm met een naastgelegen slootje. Bedoeld worden de stengels van Heermoes (Equisetum arvense), een tot de paardenstaarten behorende plantengroep.
Met paddenstoelen hebben ze gemeen dat ze geen zaden, maar sporen vormen en daarmee tot de zogenaamde lagere planten gerekend worden. Het zijn de sporendragende stengels die nu de grond uitschieten. Nadat ze hun sporen hebben verspreid sterven die af en is het inmiddels een groene zee van niet vruchtbare stengels met schutbladen.
Een zeer algemene plant, dat bekend staat als een moeilijk te bestrijden onkruid. Je schijnt er echter ook een prima kopje thee van te kunnen zetten. If you can’t beat them, eat them.

Anne-Marie Fondse vertelt: Kievitsbloemen. 11-4-2020
Op 19 april zouden wij een excursie hebben naar de kievitsbloemen in de uiterwaarden bij Hasselt. Helaas kan deze excursie door de coronacrisis niet doorgaan. Maar ook is het vanwege de steeds zachter wordende winters steeds moeilijker om de juiste datum te bepalen, want de kievitsbloemen bloeien maar kort. Zo bloeien er sinds een week al enkele kievitsbloemen in mijn tuin. Jaren geleden heb ik bolletjes geplant rond een vogeldrinkbadje. Omdat hier regelmatig water in gegoten wordt, dacht ik dat dit een goede plaats voor de kievitsbloemen zou zijn. Inmiddels is het vogeldrinkbadje verplaatst, maar ondanks de droge zomers handhaven ze zich prima en zaaien ze zich zelfs uit. Daarom is het leuk om de bolletjes van de kievitsbloem, Fritillaria Meleagris te planten. Weet je meteen wanneer je naar Hasselt moet om ze in het wild te zien, al bloeien ze in de natuur meestal wel wat later dan in de tuin.

 

Jan Willem Jonker vertelt: 10-4-2020 Dikvoetplooiparasol
Dikvoetplooiparasol (Leucocoprinus cepistipes)
In de zomer van 2019 op een van de warmste dagen van het jaar fietste ik met ruim 30° Celsius naar huis en bedacht of er nog ergens een paddenstoel wilde groeien met deze droogte. Op landgoed Veldwijk kwam ik langs een hoop blad (nou ja, hoop blad: Er lag ongeveer 200 m³ op een stapel van 10 x 15 meter en ongeveer 2 m hoog. Ondanks de warmte keek ik er bovenop. Er stonden een paar honderd witte paddenstoelen. Geen idee wat dit zou moeten zijn. Foto’s gemaakt, thuis aan de studie. Op Waarneming.nl  geplaatst als Onbekende paddenstoel. Na een dag nog geen enkele reactie (hoe kan dat ook met dat hete weer) Vervolgens de waarneming naar het Forum van Waarneming.nl geplaatst. Hier reageerde de bekende paddenstoelen kenner Henk Huijser vrijwel meteen met de optie Dikvoetplooiparasol. Hierop heb ik Menno Boomsluiter gevraagd of hij belangstelling had. De volgende dag kwam Menno  de zaak bestuderen en nam enkele exemplaren mee. Een paar dagen later kwam het resultaat in de vorm van een prachtig verslag, met foto’s van de macro paddenstoelen en van de sporen die deze soort determineren als de zeldzame Dikvoetplooiparasol.  Een paar paddenstoelenliefhebbers heb ik de locatie aangewezen en er konden nog wekenlang foto’s gemaakt worden. Want hoewel het snel gedaan was met de droogte en de warmte bleven de Dikvoetplooiparasols komen.  Op de bijgevoegde foto kun je mooi de guttatiedruppels zien, de ring aan de enigszins bruine steel en de schubjes op de hoed.
Aanvankelijke kegelvormige, later gebolde tot uitgespreide, witte hoed (Ø 2-5 cm), met een zwakke bult (umbo) en fijne witte, gelige of roodbruine schubjes, in het centrum beige tot okergeel.
Lamellen dicht bijeen, wit, vrij. Sporen crèmeroze.
Steel vrij slank met verdikte voet, hol, glad boven de ring, onder de ring vlokkig en ietwat bruinig.
Ruikt kruidig, een beetje knoflookachtig.
Groeit op humusrijke bodem en op plantenresten. Kan het hele jaar door gevonden worden. In Nederland is hij nog steeds vrij zeldzaam.
De Dikvoetplooiparasol (Leucocoprinus cepistipes) duikt regelmatig op in bloempotten, plantenbakken en kassen en is de naamgever van dit geslacht. De genusnaam is afgeleid van het Griekse woord leucos, dat wit betekent, en coprinus betekent letterlijk: levend op poep.

Ati Vijge vertelt: Oranjetipje. 9-4-2020
In onze achtertuin staat een heuse poppenkast.
Gekregen van Harm Werners, en ik ben er erg blij mee.
En wat zit er in? Poppen dus.
Momenteel een pop van de oranjetipvlinder en een van de koninginnenpage.
De Oranjetip komt uit eigen tuin, van de judaspenning. Hij/Zij is op 15 juni 2019 gaan verpoppen.
En deze Oranjetip kan elk moment ontpoppen dus ik kijk elke dag of de groenige pop van kleur verschiet.
In het wild vliegen de eerste mannetjes al dus ik moet goed opletten.
Vooral omdat ik zo’n ontpopping wel graag op de foto wil vastleggen.
Als het zover is zal ik een geboortekaartje sturen met foto van de nieuwe wereldbewoner.

  15 juni 2019                        18 juni 2019
Harm Werners vertelt: Schrikkelgedrag 8-4-2020
Coronavirus of niet, het 31e teljaar van het monitorproject Dagvlinders is van start gegaan. Ook voor routenummer 71 in het Harderwijkerbos. Zoals elk jaar heeft hoofdteller Betty Dekker voor het begin van het seizoen weer een weekschema gemaakt. Zo weten we precies wie in welke week in actie moet komen. Uiteraard kunnen we ons aanpassen als een van ons  de geplande week verhinderd is, ruilen we. We voldoen automatisch aan de RIVM-richtlijn individueel op pad te gaan.
Op 5 april loop ik het gebruikelijke rondje om de voormalige vuilnisbelt. In bijna alle secties vliegen op deze fraaie lentedag wel een of meer citroenvlinders.
In sectie 6 zit op een speenkruidbloemetje echter een klein koolwitje. Door de twee zwarte stippen op de bovenvleugels duidelijk herkenbaar als vrouwtje. Een citroenman komt deze dame storen en ze draaien op witjesmanier vliegensvlug om elkaar heen. Normaliter ontdekt zo’n adonis snel dat het zinloos is zijn avances voort te zetten. In dit geval duurt de achtervolging echter opvallend lang. ‘Een citroen met een vasthoudend karakter’ veronderstel ik. Dat ik deze heer echter verkeerd heb ingeschat blijkt als de twee even afstand van elkaar nemen. Tot mijn verwondering zet het koolwitje onmiddellijk de achtervolging in op de gele schicht. Het spel begint opnieuw en zal zich hierna nog enkele keren voor mijn verbaasde geestesoog herhalen.
Kan voor dit merkwaardige gedrag van de vrouwtjeskoolwit eigenlijk maar een ding bedenken. Namelijk dat ze nog niet gepaard heeft en hartstochtelijk op zoek is naar een partner. Een vlinderleven is tenslotte gericht op voortplanting en dan kun je maar beter geen tijd verspillen. Of is er toch een andere verklaring mogelijk? Het is immers een schrikkeljaar en dus was ik getuige van een vlinderschrikkeldans.

Harm Werners vertelt: Paaiende beekprikken 7-4-2020
Kaakloze vissen of rondbekken vormen een speciale groep die zich onderscheidt van de z.g. echte vissen. In helder en zuiver beekwater zijn op dit moment op sommige plekken paaiende beekprikken te zien. Het zijn volwassen exemplaren van een bijzondere diersoort, die als larve enkele jaren benedenstrooms van de beek hebben doorgebracht. Het is de laatste levensfase van de prikken. Ze kunnen geen voedsel meer opnemen. Hun laatste taak is voor voortplanting te zorgen. De vrouwtjes kunnen zo’n 1400 eitjes produceren.
Bij het middelste exemplaar op de foto zijn duidelijk het oog en de ernaast gelegen kieuwopeningen te zien.
Mocht eind maart getuige zijn van dit merkwaardige fenomeen in de Geelmolense Beek bij Niersen.

Anne-Marie Fondse vertelt: Geen tegels, maar egels. 4-4-2020
Nu we aan huis gekluisterd zitten, werk ik veel in de tuin. De rust zonder verkeer in de straat en geen scholieren is onwerkelijk. Aan de overkant hoor ik mijn nieuwe overbuurman praten. Hij neemt uitvoerig afscheid van zijn visite. Nog zwaaiend ziet hij mij en steekt de straat over. “Wij kennen elkaar nog niet, wacht ik loop even naar u toe" Nou dat liever niet in deze tijd en ik praat op veilige afstand met hem verder. De heg en de tuintafel vormen een goede barrière. Hij woont erg naar zijn zin. Door de bijna kale beukenhaag kijkt hij naar mijn tuin. “U heeft een ouderwetse tuin" zegt hij. Ik begin me al bijna te verdedigen, maar hij bedoelt het als een compliment. Hij vindt het jammer dat tegenwoordig alle tuinen betegeld zijn. Vroeger zag je overal mooie tuinen. Hij woonde in het Gooi. Daar had je grote tuinen met gazons en rhododendrons en borders met vaste planten. Prachtig was dat.
Nog niet zo lang geleden ging ik de strijd aan met Hans (mijn man) om een stukje gazon te betegelen voor een terras. Onbespreekbaar. “Geen tegels, maar egels”, riep hij dan. Vanmorgen vroeg horen we in de tuin wat sniffen. Onze vaste egel, die zich in een hoekje van een overdekte ruimte voor tuingereedschap schuil houdt, is weer wakker. Hij verzamelt blad in een hoekje en zowel ’s zomers als ‘s winters heeft hij daar een veilige plek gevonden. En als ik de zanglijster zie pikken op het gazon, de roodborstjes zie nestelen in de spreeuwenpot en de Turkse tortels zie tortelen in de mispel, dan denk ook ik ‘geen tegels, maar egels’. Laat dat extra terras maar zitten.

Jan Willem Jonker vertelt: Brand 3-4-2020
Brand op Oeverzegge blijkt nieuwe soort voor Nederland: Anthracoidea subinclusa
Op woensdag 17 juni 2015 j.l. was ik met de WMOIJ in het bos Kamperhoek, achter Swifterbant, gemeente Dronten, vlakbij de Ketelbrug. Daar is een vrij nat gebied rondom een aantal zandafgravingen uit de jaren dat de A 6 werd aangelegd. Hier vonden Mans van de Burg uit Ter Aar en ondergetekende op Oeverzegge - Carex riparia Curtis - een aantal aren met een voor ons onbekende Urntjesbrand.
Deze is door Yvonne van Duuren microscopisch onderzocht. Aanvankelijk dachten we dat het Zegge-urntjesbrand - Farysia thuemenii zou kunnen zijn, maar die was het zeker niet omdat de sporen niet overeenkwamen. Yvonne van Duuren kwam uit bij Anthracoidea subinclusa. In Ellis & Ellis, Microfungi on Land Plants, pagina 523 staat deze soort Anthracoidea subinclusa beschreven.
Er werd geen Nederlandse naam gevonden en ook bij Waarneming.nl stond hij niet in de soortenlijst. Om zekerheid te hebben heeft Dr. Ir. Aad Termorshuizen een exemplaar onderzocht en ook hij kwam uit op Anthracoidea subinclusa. Door de NMV is hij als nieuwe soort toegevoegd aan de namenlijst Nederlandse paddenstoelen. In de Verspreidingsatlas is hij opgenomen onder nummer 3000010 bij de Basidiomyceten, ustilagoïd (brandzwammen)
Op dit moment staat deze waarneming op zich. Er zijn in Nederland geen waarnemingen gemeld sedert deze vondst in 2015.

Annemarie Kooistra vertelt: Zandbijtjes. 2-4-2020
Half maart bezocht ik de Staverdense Leemputten voor het lopen van de hommelroute. Ik kon het niet laten om even te gaan kijken of er al grijze zandbijen waren. Ja hoor, ze waren er al met zeker 50 individuen. Deze soort nestelt in groepen(aggregaties); sommigen in kaal zand, anderen in kale plekjes tussen heideplantjes. De vrouwtjes graven een nest met een loodrechte hoofdgang tot 50cm.lang met op het eind ronde broedkamers. Daarin wordt een bijenbroodje gelegd, dat is een voedselbolletje gemaakt van stuifmeel en een beetje nectar; daarop wordt een ei gelegd en de broedcel gesloten. Het stuifmeel wordt door de grijze zandbij bij bloeiende wilgen vandaan gehaald. Zij vervoert dit stuifmeel aan haar achterpoten en de nectar in haar krop. Jonge bijen overwinteren na hun verpopping in hun cocon tot het volgend voorjaar. De koekoeksbij van de grijze zandbij is de roodharige wespbij. Een vrouwtje roodharige wespbij dringt een broedcel binnen van een grijze zandbij als deze even het nest heeft verlaten en legt daar een ei. Dat ei ontwikkelt zich tot een larve die het ei of de larve van de waardbij leegzuigt en zich daarna voedt met het bijenbroodje. De vroege soorten wespbij, er zijn meerdere soorten, overwinteren als imago.

   

Harm Werners vertelt: 1-4-20
1 april kikker in je bil. Vadertje Langbeen heeft hem toch liever in zijn snavel. Moedertje Langbeen kijkt verlekkerd toe.

Jan Willem vertelt: Botanische hotspots 31-3-2020
Door FLORON, de Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV) en de Bryologische en Lichenologische Werkgroep (BLWG) zijn in de jaren ’90 met behulp van vele vrijwilligers op grote schaal inventarisaties uitgevoerd. In 2019 hebben deze organisaties meer dan 40 miljoen waarnemingen van planten, mossen, korstmossen en paddenstoelen verzameld.
Deze gegevens zijn gebruikt om botanische topgebieden te bepalen volgens de methode van Important Plant Areas.
In dit rapport vind u een overzicht van de belangrijkste botanische gebieden in ons land, waarbij niet alleen is gekeken naar natuurgebieden, maar ook naar platteland en stedelijk gebied.
In de provincie Gelderland zijn 31 hotspots aangewezen, waarvan er enkele binnen het gebied van de KNNV afdeling Noordwest Veluwe liggen, zoals de dijk Arkenheem in de gemeente Putten, het natuurgebied de Leemputten Staverden, en het landgoed Staverden in de gemeente Ermelo en het Mosterdveen in de gemeente Nunspeet. Om zuinig op te zijn ….!!
Een Nederlandse versie van het rapport is te vinden op www.verspreidingsatlas.nl/biodiversiteit/hotspots/                                                 

Harm Werners vertelt: grote vos 30-3-2020
De grote vos was verdwenen uit Nederland, maar is de laatste jaren aan een terugkeer bezig. De grote vos overwintert als vlinder; hij houdt een winterslaap en wordt dan ook op de eerste mooie dagen in het voorjaar snel actief. De afgelopen dagen werden er veel gemeld, op tientallen verschillende plekken.
Dit exemplaar weet waar Abraham de mosterd haalt. Op de hoek bij een Ermelo's hotel staat een prunusboom vol met verlokkelijke bloesem. En daar zag ik hem vrijdag 27 maart smullen van de nectar.

Annemarie Kooistra vertelt : Boswandeling. 29-3-2020
Als je in deze tijd in een bos wandelt kun je soms een stapel pas gekapte boomstammen zien liggen. Loop daar niet zomaar aan voorbij. De kans is groot om daarop een zwammensoort te vinden. De naam van deze soort luidt: stronkkokkenbrij/Cryptococcus macerans. Ook op de stronk van een pas gekapte boom kan deze zwam voorkomen. De stronkkokkenbrij is een familielid van de gele trilzwam/Tremella mesenterica. Zijn kleuren zijn geel en oranje. Dat zijn ook de kleuren van de gele trilzwam. Ati en ik vonden deze soort aan een stapel gekapte grove dennen. Hij kan ook op verse loofhoutstronken worden gevonden. De soort wordt veroorzaakt door een gist die in de sapstroom omhoog komt.

Volkert vertelt  28-3-2020
Even een frisse neus halen in het bos achter de Jacob Catslaan. Voor een gewone wandelaar is er niet zo veel te zien in het bos. Veel bomen, veel omgevallen bomen, eigenlijk een rommeltje. Maar een KNNV'er kijkt vanuit een ander perspectief en ziet dan een heel ander bos.
Ronald v Veen vertelt: 28-3-2020

Het Groenendaalse bos, wat een prachtig parkbos, met enorm veel stinzeflora. Echt een aanrader voor wie van bloemen in het voorjaar houdt. De onderbegroeiing is in de maanden maart en april goed zichtbaar. De natuur ontluikt. Vooral met soorten als gele anemoon, armbloemig look en sneeuwroem. Ondanks dat sommige soorten jaren geleden zijn aangeplant ademt deze buitenplaats zoveel natuurlijke rijkdom uit! Het is er prachtig, echt een genietmomentje!

      

Anne-Marie Fondse vertelt  27-3-2020
Al jaren zijn we van plan om in de Eifel op zoek te gaan naar het wildemanskruid. Dit plantje met de Latijnse naam Pulsatilla vulgaris kennen velen van ons wel uit de tuin. In het wild is het inmiddels buitengewoon zeldzaam geworden. In Nederland is het helemaal niet meer te vinden en in Duitsland en België nog op enkele plaatsen. Een zeer rijke groeiplaats is te vinden in het Urfttal in de buurt van Schleiden. Daar zijn schrale kalkrijke graslanden en in het voorjaar zien die blauw van dit prachtig bloeiende plantje, dat veel op een anemoon lijkt. Helaas kwam het er nooit van. Maar dit jaar hadden we ruimte gemaakt in de agenda. Direct na het afbreken van de paddenafzetting zouden we vertrekken en hadden we een leuke camping gevonden direct in de natuur aan een beek en al vanaf 27 maart geopend. De wandelgidsjes en kaarten besteld en de routes al uitgezocht. Helaas corona besliste anders. Als zeventig plussers gingen we min of meer in vrijwillige quarantaine met de medemens als grootste natuurlijke vijand. Schuw bewogen we ons nog door de supermarkt, opzij springend en andere winkelpaden induikend om aan onze vijand te ontkomen. Maar we moeten natuurlijk ook aan onze conditie denken, anders kunnen we het coronavirus niet overwinnen. Zo gingen we vanmiddag een stukje fietsen. En direct aan het fietspad bij de Drieerweg ter hoogte van de weg naar de Paalberg een heel veldje blauw. Geen wildemanskruid maar heel veel blauwe viooltje. Prachtig! Voor voorjaarsbloei hoeven we niet naar de Eifel en hebben we het geluk in zo’n mooie bosrijke omgeving te wonen. Verderop bij Speuld zien we nog meer blauwe viooltjes afgewisseld met speenkruid bij elkaar. Even uitrusten op een bankje in de zon. Oeps, is dat eigenlijk wel veilig. Wat een stress! Thuisgekomen neem ik een bakje koffie en voel me vrouwtje Piggelmee.Tevreden zijn met kleine dingen; is dat wat de coronacrisis ons leert? 
  
 
Herbert de Ruiter vertelt 26-3-2020
Terwijl ik lekker in het zonnetje zat en de tuin overkeek waren mijn gedachten bij onze Vereniging.
Ook de bestuursvergadering gaat niet door. Er zijn geen dringende zaken en als het toch moet kunnen we digitaal vergaderen. Vervelender is dat allerlei activiteiten die in de agenda stonden ook niet doorgaan. Maar “ze” kunnen toch nog van alles doen zo lang we ons nog buitenshuis mogen bewegen. Ik zelf behoor door het Corona virus tot een risico groep vanwege mijn leeftijd en heb mezelf huisarrest opgelegd. Gelukkig hebben wij een tuin, waar we veel plezier van hebben. Maar toch……. Nu veel meer en op een andere manier. De tuin is voor mij op eens veel belangrijker geworden. Mede door de zachte winter gebeurt er nu al zoveel en ontdek ik allerlei zaken waar aan ik onder normale omstandigheden weinig of geen aandacht zou hebben gegeven. Zo zie ik een plantje, dat we ooit gekocht hebben omdat het in November bloeit, wat ook gebeurt is, nu al weer een bloem krijgen. Hommels vliegen rond en ik zag al drie verschillende vlinders voorbij komen. Eksters die op zoek zijn naar nest materiaal en meesjes die druk bezig zijn om in één van de kastjes een nest in te richten. Merels die hun territorium verdedigen. En dan die blauwe lucht, geen wolken, maar ook geen vliegtuig strepen. Geweldig !!!!! Kortom de wereld is, hopelijk tijdelijk, voor mij een stuk kleiner geworden maar een andere wereld is daarvoor in de plaats gekomen. Mooi toch. Ik wens iedereen, ondanks de zorg en angst die er heerst, wat afleiding en plezier toe, die de natuur ons wil geven.
 

Jan-Willem vertelt .... Vuurwansen 19-8-2016
Woensdag 19 augustus 2016 trof Dick Dooyewaard onder de lindebomen rondom de Oude Kerk te Ermelo grote hoeveelheden Vuurwantsen (Pyrrhocoris apterus) aan. In totaal werden er wel zo'’n 1.500 geteld. Nimfen zowel als volwassen exemplaren. Ook donderdag manifesteerden de vuurwantsen zich op de lindes. Zij het al iets minder dan woensdag. De vuurwantsen eten vooral delen van de plant.

Nico vertelt .... Modderkruiper
Promotie loont de moeite!
Laatst werd mijn aandacht getrokken door een stofwolk op de bodem van mijn vijver.
Ik bleef rustig zitten kijken om even later tot mijn verbazing een kop met een paar snorharen boven de prut uit te zien steken.
Later zag ik een visje van een centimeter of 10-12 stil boven de grond hangen.
Het kon niet anders of dit moest een modderkruiper zijn. Waarschijnlijk een ‘kleine modderkruiper’. Hoe komt zo’n beest in mijn vijver?? Toen bedacht ik me dat ik een paar jaar geleden in de beek (De Kronkel bij Putten) heb gevist. Dit was om wat waterbeestjes voor het aquarium van de promotiestand op het schaapscheerdersfeest te vangen. Zo’n bakje met leven trekt altijd veel bekijks en heeft ook nog een leuke educatieve functie. Toen al zag ik dat er een heel klein modderkruipertje bij zat. Ik heb na afloop de bak geleegd in mijn vijver en er nooit meer bij stilgestaan. Nu is dat kleine dreumesje dus ongemerkt uitgegroeid tot een beest van meer dan 10 cm!
Hartstikke leuk. Zo zie je maar weer, promotie loont de moeite.
Nico Hoogteyling

Nico vertelt .... Lamsoren 
Vorig jaar, zomer 2013, had ik in Engeland bij een schilderachtig tuincentrum(pje) een potje met lamsoren (limoniun vulgare) gekocht om hier in de tuin te zetten. Zijn prachtige, paarse bloemkroon zie ik in mijn tuin ook wel zitten en hoewel het een zoutminnende plant is, moet het waarschijnlijk wel kunnen. De plant herinnert mij aan mooie zomers in Tholen en aan kwelders op de Waddeneilanden en, als het zou lukken, nu ook nog aan een vakantie in Engeland!
Thuis gekomen vond ik één plantje toch wat karig en heb ik er via een kweker nog twee bijgekocht. Dit jaar moesten ze dus gaan bloeien. De Engelse plant liep deze zomer keurig uit en ging lekker bloeien. De twee Nederlandse planten zaten echter stevig in het blad maar vertoonden geen spoor van bloei. Moest ik er toch een pak zout bij gooien, of lag het ergens anders aan? Ik wist het niet en had mijn hoop op het volgend jaar gevestigd, misschien zouden ze dan bloeien. Totdat ik gisteren de tuin in liep en tot mijn stomme verbazing zag dat de twee ‘Nederlanders’ bloeiaren hebben gemaakt en op het punt staan om te gaan bloeien (14-12-2014).
Waar moet het naartoe met deze wereld…
Nico Hoogteyling 
 Nico vertelt ..... Velduil
Zojuist (24 nov) had ik een leuke ervaring 
Kuierend bij de monding van de Hierdense Beek viel mijn oog op twee vechtende torenvalken vlak boven het weiland. Ik richtte mijn kijker en zag nog net dat de één er vandoor ging terwijl de ander onder in mijn beeld wegviel. De vluchteling volgend in de lucht vroeg ik mij af waar de andere toch was gebleven en ging vervolgens op zoek naar de andere die naar mijn idee in het gras was gaan zitten. Al snel had ik hem gevonden, maar rolde bijna om van verbazing toen ik zag dat het geen torenvalk was maar een pracht van een….. velduil!
Snel mijn telescoop opgezet en weldra keek ik in de felgele ogen van het prachtige beest.
Hele kleine oorpluimpjes gaven aan dat hij mij ook wel in de smiezen had, zijn veertjes wapperden lichtjes in de wind. Hij en ik, alleen in dat grote weiland, we hielden elkaar in de gaten! In een poging om toch iets vast te leggen van dit moment drukte ik mijn mobieltje tegen de lens van de telescoop en drukte af.
Er zijn vast betere foto’s gemaakt, maar voor mij is het toch een herinnering aan iets heel moois…..

(Kerkuil- Nico Hoogteyling)

Ellen vertelt ..... Boottocht Randmeer

Op de dag dat Sinterklaas de haven van Harderwijk aandeed  vertrok de boot met IVN-ers, KNNV-ers en een enkel verdwaald lid van de Vogelwacht om eens fijn vogels te spotten op de Randmeren.
Zoals u weet ligt Harderwijk aan het Wolderwijd, maar u weet misschien niet dat die naam is verzonnen door Godfried Bomans. Op Wikipedia (de Engelse versie) vindt u meer wetenswaardigheden over het Wolderwijd, bij elkaar gesprokkeld door Quintijn Pellegrom, ons jongste KNNV-lid, samen met zijn broer Chrispijn. John heeft minstens een kwartier met Quintijn gekletst voor hij er achter was dat hij een van onze buurjongens is…
Maar behalve om gezellig buurten ging de tocht dus ook om vogels spotten.  Koos Dijksterhuis vertelde pas geleden in zijn kolom in de Trouw dat hij regelmatig vragen van lezers krijgt. Ook een vraag van een lezer uit Amsterdam, die lezer was onlangs de grens van Amsterdam gepasseerd en had daar een vogel gezien. De vraag aan Koos was: “Weet u welke vogel dat was?” Eh, tja.
(Volkert)
John en ik zijn ook Amsterdammers en dus betrekkelijk nieuw wat de wereld buiten de stad betreft.
Maar we doen ons best, en ook geholpen door de belangeloos ter beschikking gestelde kijker van Nico zien we soms ook wel iets dat voor een vogel kan doorgaan. We hadden geluk met het weer, het bleef nagenoeg droog maar het was wel wat grijs. We verlieten het Wolderwijd al gauw omdat we richting Elburg gingen. En we hebben veel vogels gezien, o.a. twee ijsvogels, een flink aantal grote zilverreigers en natuurlijk knobbelzwanen en aalscholvers. Ik denk dat de meerkoeten qua aantal de andere vogels voorbijstreefden. Ik heb een keer in een strenge winter gezien dat er bij een wak in het Wolderwijd een vos en een visarend geduldig zaten te wachten op de lekkere hapjes die meerkoeten dan zijn. De uitputtende lijst van gespotte vogels zult u wel bij de verslagen van activiteiten vinden.
Met dank aan Nico en  de voorzitter van de IVN NW Veluwe,
Ellen Smal
 
Harm Werners vertelt: ....... Kraaien op het stuifzand.
Kraaien op het stuifzand. Ik geniet van alle vogels. Zelfs eksters en kraaien draag ik geen kwaad hart toe. Volgens de omschrijving van de Zwarte kraai in vogelgidsen zie je die overdag -overeenkomend met mijn eigen ervaring- vaak in paren, maar zelden in groepen. Hooguit een gezinnetje na de broedtijd of een klein groepje. Wel is bekend, dat ze net als sommige andere vogelsoorten gemeenschappelijke slaapplaatsen hebben. Wat dit betreft zag ik in het begin van de middag op 25 oktober aan de rand van het Beekhuizerzand iets bijzonders. Ik telde er minstens 60. En beslist geen roeken of kauwtjes, die wel in grote groepen opereren. Af en toe kwamen de zwarte vogels met de voor de soort karakteristieke krassende geluiden uit de boomtoppen naar beneden zeilen. Speciaal voor mij poseerde een aantal van hen ook nog even in de kruin van een dode boom. Toen de groep uiteindelijk uiteen ging en alle kanten op vloog lieten ze mij achter met weer een leuke natuurervaring rijker.
 
 
Kraaienboom (Harm Werners)
 
Kraaien Harm Werners
 Kraaien op het zand (Harm Werners)                                                    
 
   
Ellen Smal vertelt: ......... De groene eendagsvlieg.
Ik had Nico gemaild om hem te vertellen dat ik ergens las dat de groene eendagsvlieg blauw is. Het kan ook andersom zijn, dat weet ik niet zo precies.
Hebben jullie dat nou ook? Ik kom het vaker tegen: naamgeving die een argeloze natuurvorser op het verkeerde been zetten. Het gaat vaak over kleur. Neem nou iets simpels als bruine kikkers, die kunnen alle kleuren van de regenboog hebben. Mijn buurmeisje beweert in elk geval dat er bij mij in de tuin zwarte kikkers zitten. En wat te denken van de blauwe reiger, die grijs is. Of neem nou de bonte kraai. Is die bontgekleurd? Nee, saai zwart met grijs. Tjalling wees me eens op een Surinaamse meeuw en ik was zo dom om te kijken. Ja hoor, een kraai. Ik geloofde hem dus niet toen hij beweerde dat er een blauwborst zat op een pad in het Oostvaardersplas-gebied. Maar die bestaan echt. Wit-gesterd nog wel. Ik had toen alleen van roodborstjes gehoord.
Andere verwarrende dingen: de kastanje boleet zal je nooit onder een kastanje aantreffen. Vliegdennen kunnen niet vliegen, of betekent die naam dat ze aantrekkelijk zijn voor vliegen?
Misschien kennen jullie nog wel meer voorbeelden. Het blijft moeilijk hoor, natuur.
29 augustus 2014.
 
 
Hennie en Koos Hermans vertellen: ......... Kolibrievlinder in tuin in Hierden.
Op zondag 10 augustus zagen wij in de tuin van onze (schoon)moeder in Hierden een kolibrievlinder. Jammer genoeg hebben we geen foto kunnen maken. De kolibrievlinder is te herkennen aan de grijze tot bruine voorvleugels met twee van elkaar af gelegen donkerbruine, dunne en enigszins grillige strepen aan de bovenzijde. De achtervleugels hebben een oranje kleur aan de bovenzijde. De spanwijdte (of vlucht) van de vleugels is ongeveer 5 centimeter.
De vlinder komt voor in zuidelijk Europa en noordelijk Afrika. Het is een zeer snelle soort, de kolibrievlinder is een van de bekendste trekvlinders. In de zomer vliegen grote aantallen kolibrievlinders naar het noorden en westen van Europa en 's winters trekken de vlinders naar zuidelijkere delen van Afrika. De vlinder wordt jaarlijks ook in België en Nederland aangetroffen. 
 
Ellen Smal vertelt: ......... Kijkt een merel op haar neus?
Deze keer en kleine opmerking: in de Trouw van 5 augustus een verhaal van Koos Dijksterhuis over de merel en het slakkenhuis.
Koos ziet dat ze huismerel op Schiermonnikoog een tepelhoorn (een zeeschelp) met haar snavel greep en met een smak tegen de terrastegels gooide.
En toen keek ze op haar neus, want het slakkenhuis bleef heel. Mijn vraag is nu: kan een merel op haar neus kijken? Heeft ze een neus en is het fysiek voor haar te doen om er op te kijken?
 
Nico Hoogteyling vertelt: ......... Duikende boomvalk.
Vanmorgen 03/08 werd ik bijna omvergeblazen door een duikende boomvalk op topsnelheid. Ik hoorde hem roepen en snelde de tuin in.
Toen ik omhoog keek zag ik een stipje pijlsnel van grote hoogte recht om mij afkomen.
Duidelijk dat het de boomvalk was. Ik zag zijn opgetrokken vleugels en het rood onder zijn staart.
Hij dook als het ware mijn achtertuin in om, op het laatste nippertje, ter hoogte van de dakgoot te wenden. Toen vloog hij verder de tuin van de buren in om over het huizenblok weer te verdwijnen. Dit alles kon niet langer hebben geduurd dan 3 tot 5 seconden. Spectaculair hoe hard zo'n ding gaat!
Ook al is het maar een heel klein valkje, het is toch zeer bedreigend als je zo’n beestje met zulk een hoge snelheid op je af ziet komen. Ik schrok er gewoon van.
Nico Hoogteyling.
 
Betty Dekker vertelt: ......... Oostelijke vos.
Op 20 juli werd ik verrast door een enorme vlinder in mijn tuin. Op het eerste oog ging het om een vossoort, maar welke? De vlinder was enorm groot, groter dan een atalanta bijvoorbeeld. De onderzijde, die ik vooral geregeld te zien kreeg, was lichtbruin en gekarteld aan de randen, zodat het wat mij betreft om de grote vos kon gaan. Maar de binnenzijde van de bovenvleugels deden mij twijfelen. Wel erg veel wit langs de bovenrand.
Nu had ik via de Vlinderstichting vernomen dat er een invasie va oostelijke vossen aan de gang was. Deze dagvlinders werden vooral in het noorden van het land gesignaleerd. Maar de vlinder staat niet beschreven in onze (westelijk georienteerde) vlinderboeken. Dus bleef ik twijfelen. Toen de soort uiteindelijk even op de schaal met rottende pruimen ging zitten en ik goed naar de poten van de vlinder kon kijken, was het gedaan met mijn twijfels. De poten waren geel, waar ze bij een grote vos altijd zwart zijn. Het ging wel degelijk om de oostelijke vos. Een paar vlinderaars bevestigden mijn determinatie.
Zal deze vlinder zich gaan vestigen in Nederland? Afwachten maar.......
 
Ellen Smal vertelt: ......... Bloemetjes plukken.
Gisterochtend, 7 juli, heb ik bloemen geplukt in de volkstuin van twee vriendinnen, o.a. oranje bloemen zoals Oost-Indische kers, omdat we tot de tanden gewapend voor de tv wilden zitten om Oranje aan te moedigen. Ik heb zelfs een oranje bril waardoor alles er zonniger uitziet, wel nodig in de kwartfinale tegen Costa Rica!
En toen zat er ineens een beestje stevig verankerd op mijn borst, een soort kever. Met enige moeite heb ik hem losgemaakt en in de tuin gezet op een bloem van het kaasjeskruid. Daarna dacht ik nog, jammer dat ik hem niet heb gefotografeerd, want ik kende hem niet en ik vond hem wel mooi.
Vandaag zat ik tuinbonen op de bank in de tuin van hun jasje te ontdoen en mijn oog viel op dat zelfde insect, hij zat zo stil dat ik dacht dat hij de geest had gegeven, maar goed, wel een mooie mogelijkheid om hem eens goed te bekijken en nu dan wel te fotograferen. De foto opgestuurd naar een paar kenners bij de KNNV en het bleek een penseelkever te zijn. Nooit van gehoord, maar leuk.
Nadat hij zo had geposeerd zag ik toch beweging komen, hij strekte hier en daar een pootje en toen vloog hij zelfs op. Linnaeus himself heeft hem al gespot en benoemd, zie hieronder.
Hij houdt van witte bloemen, liefst schermbloemen, daar knaagt hij aan. In de bos bloemen zaten inderdaad witte schermbloemen. Op dit moment heb ik die niet op voorraad in mijn tuintje, maar in de bermen langs het Zeepad bloeit nu wilde peen, dus hij kan daar terecht om verder te eten.
Stam:        Arthopoda (Geleedpotigen)
Klasse:      Insecta (Insecten)
Orde:        Coleoptera (Kevers)
Familie:     Scarabaeidae (Bladsprietkevers)
GeslachtTrichius

Soort:       Trichius fasciatus, Linnaeus, 1758
 
Ati Vijge vertelt: ......... Voorjaarspaddenstoel op voorjaarsbloeier
Op 9 april zag ik bij kasteel Staverden minstens 25 anemoonbekerzwammetjes. De doorsnee van de zwammetjes varieert van 1 tot 3 centimeter op een steel van 3 tot 10 centimeter. De paddenstoel komt voor op wortelstokken van de bosanemoon in loofbossen en langs bosranden op vrij voedselrijk leem of zand in maart-april. Gelijktijdig dus met de bloei van de bosanemoon die rijkelijk op het Landgoed Staverden voorkomt. De soort is zeldzaam en staat op de Rode Lijst als bedreigde soort.


Anemoonbekerzwam en bosanemoon (foto's: Ati Vijge en Tjalling van der Meer)

Ati Vijge vertelt: ......... Rupsen Hageheld op Ermelose Heide.
Op 16 maart signaleerde ik op de Ermelose heide 52 rupsen van de Hageheld. De rups overwintert als halfwas rups en is daarom nog wel eens zonnend te vinden. Al eerder zag ik er in januari 20 en in februari 30. De soort komt in heel Europa voor. In Nederland in het hele land in bosrijke streken, open heideterreinen en en moerassen. Voedselplanten zijn onder andere wilgen, slee- en meidoorn en bramen. Meer informatie is te vinden op http://www.vlindernet.nl/rupsinfo.php?vlinderid=43
De foto van de bijbehorende vlinder is van Harm Werners. Te zien is een paartje hageheld. Wat vooral opvalt is het dikke lijf van de onderste vlinder. Dat is het vrouwtje, dat voor de eiproductie moet zorgen en die eitjes zitten al in haar lichaam.


Rups en vlinders Hageheld (foto's: Ati Vijge en Harm Werners)

Tjalling vertelt: ......... "Blauwstrikje" op het Wolderwijd gesignaleerd
Op dit moment van schrijven, 8 februari 2014, wordt het Wolderwijd ter hoogte van de bebouwing van de Harderwijker wijk Stadsweiden bevolkt door veel kleine zwanen. De twee weken daarvoor waren dat er maximaal een kleine 400, maar er zijn onder invloed van het zachte winterweer ook al weer trekwaarnemingen naar het noorden waar te nemen. Ter hoogte van het Oostzeestrand zag ik de afgelopen weken een paar keer een kleine zwaan met een blauw bandje om de hals. Voor mij was deze waarneming eigenlijk niet zo vreemd want in de periodieke kleine zwanenbrief van Wim Tijssen uit het Noordhollandse Westerland is regelmatig iets te lezen over kleine zwanen die vanuit onderzoeksmotieven zijn voorzien van een gekleurd bandje en één van deze officieel gemerkte kleine zwanen draagt de bijnaam "Blauwstrikje".  Dat strikje zit echter onderaan de hals.
Opgevraagde informatie bij Wim Tijssen over de kleine zwaan op de foto leverde het volgende op. Deze kleine zwaan houdt zich al vijf jaar lang ieder jaar in de winterperiode op in de omgeving Eempolder-Delta Schuitenbeek-Wolderwijd. De zwaan is niet officieel voor onderzoek gemerkt omdat de blauwe band van het officiële "blauwstrikje" voorzien is van een cijfer- en lettercode. Een code ontbreekt op dit blauwe bandje.
Het vermoeden bestaat dat deze kleine zwaan ergens in Rusland in het broedgebied tijdens de rui van een herkenningsbandje is voorzien door een lokale natuuronderzoeker die wellicht wilde weten of de vogel jaarlijks terugkeert naar dat gebied. Een ander vermoeden van Wim is dat de zwaan eens tijdens het foerageren in het water haar kop in een stuk plastic gestoken heeft dat is blijven zitten. Dat laatste waag ik te betwijfelen: immers de kop is veel groter dan het blauwe bandje dat bovenaan de hals zit en niet naar onderen is gezakt. Dit jaar had dit "blauwstrikje" vier jongen die ik ook in haar nabijheid zag.
Tjalling van der Meer


"Blauwstrikje" op het Wolderwijd (foto: Tjalling van der Meer)

Luuk Vermeer vertelt: ......... Is dit een nieuwe paddenstoelensoort?
Een zoektocht naar wat dit is. Ik heb onderstaand kleine ding gevonden in de buurt van kasteel Staverden. Het groeit tussen en in de beukenbladeren. Het is ongeveer 5/ 10 mm groot met een bijzonder mooie rode kleur. "Ik heb werkelijk geen idee. Ik denk aan een soort paddenstoel, maar weet het niet zeker. Ik heb deze foto al gemaild naar andere paddenstoelenspecialisten, onder andere Naturalis in Leiden, maar ook die weten het nog niet. Na deze vondst heb ik ook nog in andere soortgelijke gebieden gezocht maar verder zonder resultaat. Er stonden er meerdere op die plek. Op diezelfde plek groeit ook de trechtercantharel. Dit jaar maar heel weinig, maar andere jaren vrij veel".
Wie heeft enig idee! Geef het dan even door om het antwoord hier te vermelden en natuurlijk om aan Luuk door te geven!

Dick Dooyewaard gaf de waarschijnlijke oplossing voor deze afbeelding. "Dit lijkt dit wel een Netpluimpje. Geen paddenstoel, maar een slijmzwam en het zit dus wel in de buurt. Misschien de roodbruine, maar die is minder rood en zeldzaam of het gebundelde netpluimpje. Het formaat klopt ook. Heel klein, maar door de kleur (denk aan de gele Heksenboter) vallen ze toch op".
Zie ook deze link.


(foto: Luuk Vermeer)

Ati Vijge vertelt: ......... Plakkers in Harderwijk
Op 2 september 2013 nam ik 6 plakkers waar in de omgeving van een rotonde in Drielanden te Harderwijk onderaan prunussen. Het waren alle vrouwtjes met eitjes. De plakker is een nachtvlinder en behoort tot de familie van de donsvlinders. De vrouwtjes zijn een stuk groter dan de mannetjes. De mannetjes zijn duidelijk herkenbaar aan de sterk geveerde antennen.
In Nederland is de plakker een gewone soort. In het noordoostelijke deel van het land komt de soort echter niet voor.
Deze vlindersoort is vooral te vinden op warmere plaatsen in open eikenbossen en kan soms als plaaginsect optreden, vooral op eikenbomen. Er komt één generatie per jaar voor. De vliegtijd is van halverwege mei tot en met augustus. Typisch: 2 september kan nog wel maar op prunus binnen de bebouwde kom van Harderwijk? Geen eikenbos in de buurt!


(foto: Ati Vijge)

Harm Werners vertelt: ......... Welkome nieuwkomers!
Na 23 teljaren is het gaaf in het 24e seizoen een nieuwe dagvlindersoort te kunnen begroeten en in dit geval op dezelfde dag zelfs twee nieuwkomers. Op de Galgenbergroute in het Harderwijker bos aan de rand van het Beekhuizerzand liet op 5 augustus 2013 eerst het bruin blauwtje zich zien. Het was goed opletten omdat op het grasveldje ook het Icarusblauwtje en de Bruine vuurvlinder hun domicilie hebben, maar de rode vlekken op de bovenvleugel liepen onmiskenbaar door tot in de punt. De soort lijkt de profiteren van het opwarmende klimaat.
Als klap op de vuurpijl werd even later ook nog eens de keizersmantel waargenomen. Volgens het jaarverslag 2012 van het Landelijk Meetnet Vlinders en Libellen werd die in dat jaar op geen enkele route gezien. De keizerlijke verschijning past perfect in de gunstige berichten over met zekerheid geconstateerde voortplanting binnen Nederland. Bovendien wordt de keizersmantel de laatste jaren regelmatig op de Veluwe gesignaleerd, zoals vorig jaar een exemplaar in de tuin van een van de tellers. Het geeft Betty Dekker en mij een extra impuls om mee te blijven doen aan het verzamelen van de telgegevens voor het meetnet.


Bruin blauwtje en keizersmantel in het 24e jaar van de Galgenbergroute (foto's: Harm Werners)

Ria Thijs vertelt: ......... Flamingo's op het Veluwemeer
Op 21 juli 2013 zag ik op het gedeelte van het Veluwemeer tussen Nunspeet en Doornspijk zes flamingos's.
Een famingo tegenkomen in Midden- en Zuid-Europa in ondiepe wateren zoals lagunes en zoutpannen langs de kust is niet bijzonder. Worden ze op de Veluwerandmeren gesignaleerd, dan genieten ze over het algemeen een warme belangstelling van een breed publiek. Het is vaak onduidelijk of deze vogels van wilde afkomst zijn. Behalve de Europese flamingo (Phoenicopterus ruber) wordt ook de Chileense flamingo (Phoenicopterus chilensis) in Nederland gezien. Er broedt een gemengde populatie flamingo's op de Nederlands-Duitse grens in het  Zwillbrocker Ven (nabij Winterwijk).
Buiten het broedseizoen zijn flamingo's in over het algemeen kleine aantallen te vinden in ondiepe wateren in Nederland, zoals de Veluwerandmeren en het Deltagebied. Het is onduidelijk of deze vogels allemaal van wilde afkomst zijn. Het vermoeden bestaat dat deze zwervende flamingo's afkomstig zijn uit het eerdergenoemde Zwillbrocker Ven.
Het voedsel van flamingo's bestaat onder andere uit kreeftachtigen en andere kleine aquatische organismen. Behalve dierlijk voedsel staan ook zaden van waterplanten en algen op het menu. Dan ben je in de Veluwerandmeren natuurlijk aan het goede adres.


Drie van de zes flamingo's op het Veluwemeer (foto: Ria Thijs)

Koos en Hennie Hermans vertellen: ......... Rupsen helmkruidvlinder in Harderwijker tuin
Op 11 juli 2013 zagen we in onze tuin aan de Korhoenlaan in Harderwijk drie rupsen van de helmkruidvlinder.
De helmkruidvlinder is een nachtvlinder die bij de familie van de nachtuiltjes hoort. Wanneer de vlinder goed bekeken wordt lijkt het wel of de soort een kapje op heeft.  De vlinder vliegt van half mei tot half juli en komt in heel Nederland voor, maar vooral op de zandgronden van Gelderland en de Utrechtse Heuvelrug. De meeste kans om de vlinder te zien zijn bosranden, open plekken in het bos en soms bermen. De eitjes worden afgezet op bloemknoppen en bloemen.
De tot 50 mm lange rupsen zijn vanaf half juni tot half augustus te vinden. De rupsen doen zich tegoed aan de bloemknoppen, bloemen en onrijpe vruchten en pas als deze niet meer voorhanden zijn worden de bladeren aangevreten. De rupsen verpoppen zich op de grond in een dikwandige cocon. De poppen kunnen meer dan één winter overwinteren.
De waardplanten van de helmkruidvlinder zijn kruidachtige planten zoals gevleugeld- en knopig hemkruid en melige toorts.


(foto rups: Koos Hermans en afbeelding helmkruidvlinder: Wikipedia)

Ati Vijge vertelt: ......... Vliegende herten in Vierhouten
Op 2 juli 2013 betrapte ik de vliegende herten van de foto hieronder. Het vliegend hert is één van de grootste keversoorten van ons land en is erg zeldzaam. Ze komen voor in bosrijke gebieden op maar enkele plaatsen in ons land, waar de larven hun voedsel vinden. De larven voeden zich met vermolmd hout dat half begraven is en dat door bepaalde schimmels moet zijn afgebroken. Hierdoor is deze keversoort erg kwetsbaar. De soort kent een lange ontwikkelingscyclus van vier tot acht jaar.  Het larvestadium duurt van drie tot vier jaar.
De Nederlandse naam vindt zijn oorsprong in de enorme kaken van het mannetje. Deze kaken dienen alleen om te imponeren. Ze kunnen er niet mee bijten. Bij de vrouwtjes ontbreken de grote kaken.


Mannetje en vrouwtje vliegend hert (foto: Ati Vijge)

Martin Jansen vertelt: ......... Visarend weer gesignaleerd
De waarnemingenwebsite www.knnvnwveluwe.waarneming.nl  van onze afdeling (al eens bekeken?) vermeldt op 2 juli 2013 alweer een visarend op de Veluwerandmeren, waargenomen door Martin Jansen. Een visarend waarnemen doet je hart altijd sneller kloppen. Ieder jaar trekken visarenden via de visrijke randmeren naar het zuiden. Regelmatig worden ze dan, soms met enkele exemplaren tegelijk, in het bijzonder boven het Veluwemeer waargenomen maar ook op de doortrek boven de andere Veluwerandmeren.
De doortrek van visarenden naar hun overwinteringsgebied in Afrika vindt in het bijzonder plaats van augustus tot in oktober. Het wordt dus opletten de komende maanden! Van april tot in mei kunnen ze weer worden waargenomen op weg naar hun broedgebieden. De visarenden die onze randmeren passeren broeden voornamelijk in Zweden.
Vertoef je in de buurt van de randmeren let er dan de komende periode eens op! Karakteristiek voor de visarend zijn de geknikte vleugels in de vlucht.


 (foto: Tjalling van der Meer)

Dick en Sieby Dooyewaard vertellen: ......... Bevers in de Flevopolder
In Flevoland zijn een aantal jaren geleden bevers ontsnapt uit het Natuurpark. Deze dieren doen het goed. In 2005 werd door Staatsbosbeheer gemeld dat er 14 burchten zijn in Flevoland. Tijdens een telling in 2011 zijn er 74 bevers geteld, maar volgens de deskundigen zouden het er ook meer dan 100 kunnen zijn omdat tijdens zo'n telling nooit alle bevers geteld kunnen worden. Ondanks dit behoorlijk grote aantal is het een toevalstreffer een bever waar te nemen. Wij hadden op 14 april 2013 het geluk in een vaart in het Harderbos twee exemplaren waar te nemen. Harm Werners had al eerder op 5 juli 2012 het geluk een zwemmende bever te ontmoeten in een vaart in het Harderbos.
Opletten dus bij een bezoek aan het Harderbos.


(foto: Harm Werners)

Harm Werners vertelt: ......... Zeldzame elzenwespvlinders op landgoed Oldenaller!
Op 2 juli 2012 deed ik een leuke waarneming op het landgoed Oldenaller. Een paartje elzenwespvlinders, een zeldzame nachtvlindersoort die in Nederland verspreid over het land kan worden waargenomen. Waardplant (stam of wortels van) jonge elzenboompjes, maar soms ook berk. Bijzonder is, dat de rups minstens twee keer overwintert. Wespvlinders proberen door hun sterke gelijkenis met wespen eventuele belagers te misleiden. Alle in ons land voorkomende soorten hebben een of meer geel of rood gekleurde banden op het lichaam. Ook hun smalle vleugels met doorzichtige velden doen sterk denken aan een wesp.


Paartje elzenwespvlinder van Oldenaller (foto en tekst: Harm Werners)

Harm Werners vertelt: ......... Zeldzame Grote vos op landgoed Oldenaller!
Op 15 maart 2012 nam ik, op het landgoed Oldenaller een Grote vos waar. Deze tot de schoenlappersfamilie behorende dagvlindersoort is volgens de maatstaven van de Vlinderstichting uitgestorven in Nederland. Vlinders, die tot deze categorie worden gerekend hebben zich hier tien jaar lang niet aantoonbaar voortgeplant. Na zijn verdwijning worden er echter jaarlijks nog wel enkele exemplaren aangetroffen binnen onze landsgrenzen. Lang werd er van uit gegaan, dat dit uit het buitenland afkomstige zwervers waren. In 2010 en 2011 vertoonde het aantal op de database gemelde Grote vossen echter een opvallende stijging. Geconstateerd werd, dat de soort zich in Flevoland weer had voortgeplant en in Zuid Limburg werden meerdere exemplaren tegelijk gezien. Het heeft er alle schijn van dat de Grote vos zich in ons land gaat hervestigen. De op het landgoed Oldenaller gesignaleerde vlinder draagt bij aan deze veronderstelling. Dat dit exemplaar zo vroeg in het jaar werd gezien heeft te maken met het feit dat de soort als imago (volwassen vlinder) de winter doorbrengt. De vlinder moet het landgoed al in de herfst van vorig jaar bereikt hebben omdat niet mag worden aangenomen, dat deze zo vroeg in het jaar -op één van de eerste fraaie lentedagen- al een grote afstand heeft overbrugd. De door de waarnemer van het dier gemaakte foto zal niet de schoonheidsprijs verwerven, maar als bewijs is het afdoende. Op de linker bovenvleugel is namelijk te zien dat deze vos vier vlekken heeft. waar zijn veel algemenere familielid, de Kleine vos, er drie heeft. Verder vertoont de vleugelrand het voor de Grote vos kenmerkende onregelmatige patroon van zwarte “balkjes” met tussenliggende lichtere vlekken. Bij de Kleine vos zijn met name de lichtere vlekken nadrukkelijker aanwezig. In elk geval mag de terreinbeheerder zich gelukkig prijzen met het feit, dat de zeldzame Grote vos hier is aangetroffen.


Grote vos landgoed Oldenaller (foto en tekst: Harm Werners)

Fam. Knossen vertelt: ......... Kerkuil verdwaald!
Op 2 januari 2012 werden we aan de Rietgansstraat in Ermelo plots verrast door een kerkuil die rustig op het konijnenhok in de tuin bleef zitten en zich nog rustig liet fotograferen ook! De vraag rees of het beestje wel gezond was gezien zijn gedrag dat helemaal niet schuw was.
Volgens de uilenbrief 2011 (een uitgave van het landelijke steenuilenoverleg) broedden er in 2010 2214 kerkuilenparen in Nederland. Op de Veluwe waren dat er hiervan 135. In 2009 was het aantal broedparen beduidend lager, namelijk 1737. De veldmuizenpopulatie was in dat jaar ook minder ten opzichte van die van 2010. De veldmuis is het belangrijkste voedsel van de kerkuil.
Ook in onze omgeving broeden kerkuilen, onder andere in Hierden en op het landgoed Staverden. Nu ligt de Rietgansstraat niet zo ver van het buitengebied Horst waar gezien het aantal boerderijen ongetwijfeld kerkuilen zullen broeden maar vreemd is het wel: een kerkuil in je tuin!


(foto: lynn Knossen)

Tjalling vertelt: ......... Vogeleiland bij natuurtuin Harderwijk, meer dan vogels!
Een bezwarenprocedure van onder andere de Gezamenlijke Natuurbeschermingswerkgroep van onze afdeling met de Vogelbeschermingswacht Noord-Veluwe heeft er toe geleid dat de geplande fietsbrug die naar verwachting in 2014 zal worden aangelgd, zodanig wordt verlegd dat het vogeleiland aan de rand van Harderwijk niet wordt aangetast. En dat is maar goed ook want steeds meer blijkt dat dit eiland een hele belangrijke natuurfunctie heeft.
Niet alleen broedt de ijsvogel al zo'n 30 jaar in deze omgeving, maar sedert een viertal jaren heeft ook een boomvalkenpaar er in de broedtijd domicilie gekozen. Boven de wijk Stadsweiden is het dus regelmatig genieten van deze valken. In winterperiodes met vorst  vinden houtsnip en roerdomp er een toevlucht.
Maar het eiland biedt meer dan vogels. In de voorjaar- en zomerperiode kunnen we er genieten van de fraaie weidebeekjuffer. En wie herinnert zich nog de discussie over de sporen in de natuurtuin in de strenge winter van 2009-2010.  Uiteindelijk  werd het mysterie opgelost met de waarneming van een boommarter op 13 november 2010 door Chris Herzog en zijn zwager Bertus. In eerdere jaren werd er ook al eens een bunzing gesignaleerd en nog niet zo heel lang geleden huisde er enkele jaren een eekhoorn. Overigens al een tijdje niet meer gezien.
Op 11 april 2011 meldde ons lid Henk Jager via mail bij de natuurtuin in Harderwijk waarschijnlijk een (boom)marter te hebben waargenomen onder bijvoeging van afbeeldingen. De afbeeldingen gingen vervolgens heen en weer en enige "geleerden" uit onze afdeling kwamen tot de conclusie dat het hier om een hermelijn in zomerkleed ging. Helaas geen boommarter, maar deze waarneming is natuurlijk even leuk en maakt duidelijk dat het in de ruigten van het vogeleiland ook voor dit soort dieren goed toeven is.
Het voorgaande geeft aan dat het vogeleiland onze gemoederen ook aardig kan bezig houden.
Tjalling van der Meer


De hermelijn in zomerkleed op de duiker bij het fietspad (Foto: Henk Jager)

Deel deze pagina