Cor Nonhof

Vorig jaar stonden voor de KNNV afdeling Delfland oevers centraal. Op 28 en 30 augustus 2011 hebben 150 studenten van de studentenvereniging St. Jansbrug 228 interviews gehouden over oevers. Zij hebben deze enquêtes afgenomen binnen een straal van circa 7 km rond de Staelduinse Bossen. Hiervoor spraken zij passanten aan.
De zoekkaart oevers toont vier typen oevers die je in het buitengebied en in de bebouwde kom kunt tegenkomen. Met deze enquête hopen we iets te weten te komen over de belangstelling voor oevers en de kennis hierover van de passanten. Met deze kennis willen we onze benadering van het publiek verbeteren.

Achtergrond enquête
Het is goed eerst de ideeën achter de vraagstelling te behandelen.
Waarom ziet de oever er zo uit?
We proberen hier te achterhalen of de respondent begrijpt waarom de oever er zo uit ziet: bijvoorbeeld “Er is geen ruimte, dus daarom beschoeiing”.

oever1
Echte Westlandse oevers: weinig ruimte

Wat vindt u van deze oever?
We vragen hier om een emotionele waardering. Uiteindelijk zetten emoties een mens in beweging.
Op welk foto lijkt de oever het meest?
Hierdoor is bij de analyse bekend bij welk type oever de vragen gesteld zijn.
Is hier een mooiere oever mogelijk?
Hier vragen we naar een vergelijking van de situatie in het veld met een streefbeeld van de respondent.
Welke stelling spreekt u het meest aan?
Het antwoord geeft een idee over het politieke draagvlak voor onze eigen doelstelling: Ruimte voor natuur.


Welke kennis heeft u van de natuur?
Kennis leidt tot meer begrip en geeft meer vergelijkingsmateriaal en andere streefbeelden om oevers te beoordelen.


Waarom bent u hier?
De vraag is of de aanwezigheid bij de oever een bijproduct is van een andere activiteit (op weg naar het werk) of een bewuste keuze (een ommetje langs leuke plekjes).


Hoe vaak bent u hier?

Het is bekend dat door gewenning zaken beter gewaardeerd worden. Met name is dit goed onderzocht bij de waardering van de ontwerpen van bankbiljetten die elk jaar onderzocht wordt.


Wat is uw/je leeftijd?
Is er een verschil in waardering door een generatiekloof of door de levensfase waarin iemand zich bevindt?  Helaas zijn de categorieën 26 – 50 en 51 – 100 door de enquêteurs bij elkaar gevoegd. Voor natuurverenigingen is ‘50+ en uit de kinderen’ een belangrijke doelgroep.

Resultaten

De KNNV is een vereniging die zich sterk maakt voor de natuur. Deze enquête is bedoeld een basis te leggen voor natuurbeschermingswerk en natuureducatie. Hieronder worden een aantal zaken uit de enquête uitgelicht die daarop van invloed kunnen zijn.

Jonge mensen lijken wat ontevredener over de oevers dan de ouderen en denken wat vaker dat er nog iets gedaan kan worden. Ze lijken ook wat meer mensgericht dan de ouderen. Uit dit onderzoek wordt niet duidelijk of dat bij de leeftijdsfase hoort of echt een generatiekloof die ook later in het leven blijft bestaan.

Overwegingen
De KNNV richt zich niet zozeer op de jeugd, maar meer op ouderen. In de Delftse situatie is de Natuurwacht actief met betrekking tot de jeugd en heeft de gemeente Delft leskisten voor basisscholen. Waar acties van de KNNV afdeling Delfland ingrijpen in de directe leefomgeving van de mensen, liften jongeren vanzelf mee. Denk aan het introduceren van een egelkast in een tuin.

Hoe vaker men op een plek komt, hoe meer de mens voorop staat. Dichtbij huis slaat de mens aan het inrichten en tuinieren. De wilde natuur is ver weg op een plek waar je niet vaak komt. ‘Hoe het hoort’ op een plek, het streefbeeld, hangt dus af van de locatie en andere zaken die toevallig ook aanwezig zijn. In de reclamewereld is het verschijnsel goed bekend. Praktisch alle producten en diensten worden verkocht door het in een speciale omgeving te plaatsen. Er is bijna niets dat op zijn eigen kwaliteiten wordt aangeprezen.

Het is overigens niet zo dat elk willekeurig product in elke willekeurige context kan worden geplaatst. Er zijn dingen die wel kunnen en dingen die niet kunnen. In een reclame in een glossy een Rolex voor een egelkast verwisselen zal niet werken, zelfs bij gelijke gelikte fotokwaliteit.

Onder het begrip natuur lijken de mensen te verstaan de combinatie van ‘er zelden komen’, ‘wild’, ‘weinig menselijke ingrepen’ en ‘ver’. Het fenomeen natuur dichtbij huis is daarmee in feite onmogelijk geworden.

oever2
Een ‘wilde’ natuurlijke oever


De KNNV afdeling Delfland heeft al eerder ervaring opgedaan met dit fenomeen. In Ypenburg is geprobeerd natuurwaarden in het water en op de oevers te creëren in een woonwijk. Dat kwam een aantal inwoners van de wijk te dichtbij. Men wil geen ‘wilde’ natuur zo dicht bij huis. In het onderzoeksrapport Verslag Ypenburg 2010 wordt dit gevoel kwalitatief beschreven en in bijlage 3 van het verslag is een anekdote beschreven over dit onderwerp. Deze enquête lijkt cijfermatig bij bovenstaande tendens aan te sluiten.

Voor de KNNV is het de vraag hoe je dan toch dicht bij huis natuurwaarden kunt ontwikkelen. Stiekem, natuurlijk. Een hek eromheen om gevoelsmatig meer afstand te scheppen. Samenwerken met instanties die op dit terrein een opgave hebben: de gemeenten, het hoogheemraadschap en de recreatieschappen. Misschien toch een frontale aanval? Toch een glossy foto van een egelkast. Misschien retroromantiek?
Ruïnes met wilde natuur in de achtertuin promoten? Dat is wel een bekend en geaccepteerd beeld.

Kennis geeft een andere kijk op de wereld om je heen. Ook waar experts en leken beiden mogelijke verbeteringen van een oever zien is het nog maar de vraag of zij wel hetzelfde streefbeeld voor ogen hebben. De leek ziet nauwelijks verschil tussen een technische of een natuurvriendelijke oever. Beter gezegd: hij hecht geen betekenis of natuurvriendelijkheid gestoelde emotionele waarde aan de waargenomen verschillen.

De KNNV afdeling Delfland heeft wel streefbeelden en positieve gevoelens bij een natuurlijke oever en negatieve bij een technische. In het kader van natuureducatie en –bescherming is het goed om de streefbeelden over het voetlicht te brengen samen met een positieve emotionele lading. De bijgevoegde emotie maakt mensen duidelijk dat wij het echt belangrijk vinden.

Klik hier voor een uitgebreide versie van dit rapport.

Deel deze pagina