Huub van ’t Hart en Cor Nonhof
Onze afdeling heeft eerder een natuurtoets gemaakt voor Groenservice Zuid-Holland (G.Z-H). Daar waren ze zo tevreden over, dat ze ons nu gevraagd hebben om voor de Bleiswijkse Zoom ook iets dergelijks op te stellen. Het recreatiepark Bleiswijkse Zoom, bij Bleiswijk langs de Rottemeren, is een nieuw aangelegd bos dat in de fase komt dat er gedund moet worden.
De populieren, de wijkers, moeten plaats maken voor de blijvers. De vraag is in eerste instantie of er natuurwaarden zijn, die worden beschermd onder de wetgeving van de Flora en Faunawet, alsmede of er beschermde soorten zijn. Dat is meestal waar adviesbureaus zich toe beperken. Onze toetsing gaat verder en neemt ook de recreatiewaarde voor de bezoekers en de verdere ontwikkeling van de natuurwaarde in ogenschouw. Ons advies baseert zich daarbij op de streefbeelden, die de afdeling heeft vastgesteld. De oorspronkelijke notitie en tevens uitgebreide versie is geschreven in opdracht van G.Z-H. en te downloaden vanaf onze website. De nummering van de percelen is in de uitgebreide versie in een kaart terug te vinden.
Opdracht
In de Randstad zijn vele recreatiebossen aangelegd op weiland. Voor ontwerpers en uitvoerders was dat een ongekende uitdaging. Er was geen ervaring over de beste methode om in korte tijd iets te maken, dat op een volwassen bos lijkt. Als je weet waar je kijken moet, zie je ook een ontwikkeling in de aanpak.
Bestaande bossen zijn bijna allemaal op armere gronden ontwikkeld en zijn bijna allemaal al lang in gebruik als bos. In de Randstad staan de bossen op voedselrijke grond en, zoals gezegd, meestal op een voormalig weiland.
Het valt niet te verwachten dat een aanplant van jonge bomen op een weiland zich vanzelf tot een goede natuurwaarde en recreatiewaarde ontwikkelt.
Door beheer en onderhoud moeten de streefbeelden worden gerealiseerd.
Bleiswijkse Zoom
Een recreatiebos als de Bleiswijkse Zoom kent daarbij uitdrukkelijk twee doelgroepen: natuur en mens.
De Bleiswijkse Zoom is toe aan groot onderhoud. Deze notitie geeft weer wat de streefbeelden zijn en hoe het bos in de goede richting kan worden gestuurd.
Stand van zaken en streefbeelden
Perceel 16 geeft een mooi beeld hoe het bos zichzelf verjongt. Er zijn zaailingen gevonden van gewone vogelkers, gewone esdoorn, spaanse aak, aalbes, es, hazelaar en eenstijlige meidoorn. Elders is ook de rode kornoelje gevonden. Een analyse van 12 opnamen in twaalf percelen leverde het resultaat dat we te maken hebben met een rompgemeenschap van grote brandnetel. Deze soort is overigens niet sterk aanwezig doordat maar weinig licht op de grond valt. Kieskeurige bossoorten ontbreken nog.
Het valt op dat in de ondergroei nauwelijks kruiden zijn te vinden. Arie Koster stelt in Ecologisch Groenbeheer dat in die gevallen de boom- en struiklaag te dicht is. Er gaat op grote schaal gedund worden in de Bleiswijkse Zoom en het is goed om de gevolgen daarvan op de kruidlaag eerst af te wachten. Teveel roering van de grond en teveel licht kan teveel ruigtekruiden geven. Wat daarbij teveel is, kan alleen proefondervindelijk worden vastgesteld.
Het voorjaarsaspect van de bossen op rijke grond is beroemd. Gewoon speenkruid, gevlekte gele dovenetel en daslook hebben de Bleiswijkse zoom op eigen kracht weten te bereiken. Deze soorten kunnen in het voorjaar de bossen geel en wit kleuren. Secundair treden gewoon sneeuwklokje en italiaanse aronskelk op. Daarnaast zijn er zeer beperkt nog andere soorten te vinden. Het valt te overwegen om net als de landgoedeigenaren uit het verleden ook andere bolgewassen te planten. Te denken valt aan sneeuwklokje, vingerhelmbloem, wilde hyacint, krokus, bosanemoon, enz.
Naast de stinzenflora trekken in het voorjaar een aantal witbloeiende struiken en bomen de aandacht. In volgorde van bloei zijn dat sleedoorn, zoete kers, gewone vogelkers en eenstijlige meidoorn. Zoete kers is niet gevonden. Sleedoorn en eenstijlige meidoorn waren elk met een paar bloeiende exemplaren vertegenwoordigd. De gewone vogelkers bloeide hooguit met een paar exemplaren in een beperkt aantal percelen.
Meidoorn
Zowel van de eenstijlige meidoorn als van de gewone vogelkers zijn wel overal zaailingen gevonden. Uiteindelijk zullen deze twee voorjaarsbloeiers hun plaats wel veroveren.
Als besloten wordt om mantelzomen in te richten, zou de sleedoorn daar kunnen worden aangeplant om het voorjaarsaspect wat uitbundiger te maken. Zoete kers is een indrukwekkende verschijning in het voorjaar en mag zeker niet ontbreken in de Bleiswijkse Zoom.
De Bleiswijkse Zoom kent bospercelen en gazons. Dat is de ideale uitgangssituatie voor de aanleg van geleidelijke overgangen. Langs een aantal open plekken is dat ook gerealiseerd. Ook langs de Kooilaan is een smalle mantelzoom te zien. Op de kaart is dat met een oranje lijn aangegeven.
Langs de echte recreatievelden zijn geen mantelzomen aanwezig. Aan de noordkant van veld A is een mooie mantelzoom aanwezig. Terrein C is in beheer als hooiland wat ook goed nieuws is voor kruiden, insecten en vogels. Terrein F is een ruigte met struweel.
Aan de boskant moeten de bomen over een strook plaats maken voor struiken en lage bomen (de mantel). Een strook gazon moet minder vaak gemaaid worden om een ruigte te creëren (de zoom). Fluitenkruid is een zoomplant die het daar goed doet. Zo’n mantelzoom trekt insecten, waaronder vlinders, en daarmee vogels aan. Een andere zoomplant is look-zonder-look.
Indicatoren van zeer voedselrijke grond als grote brandnetel en kleefkruid zijn maar spaarzaam aanwezig. Werkzaamheden in het bos en meer licht op de grond zullen naar verwachting in eerste aanleg wel voor een toename gaan zorgen.
Wettelijke aspecten
Flora
Voor wat betreft de beschermde stinzenflora is in 2004 de gele helmbloem (tabel 2 Ffwet), aangetroffen. Deze is echter bij de actualisatie in 2011 niet teruggevonden. Het daslook (tabel 2 Ffwet) is zowel in 2004 aangetroffen, als bij de actualisatie van voorjaar 2011 in de percelen 22, 57, 58, 59 en 60. De brede wespenorchis (tabel 1 Ffwet en tevens beschermde soort) is aangetroffen in de percelen 10 en 27 en langs het bospad tussen 57, 58, 59 en 60.
Bij ‘Mitigerende maatregelen’ (zie hieronder) wordt aangegeven dat er zo weinig mogelijk bodemverstoring dient plaats te vinden om de ontwikkeling van de gewenste bosflora niet te beperken. Dit geldt in het bijzonder de hierboven genoemde percelen waar daslook en brede wespenorchis is aangetroffen. Indien bovendien in het winterseizoen wordt gekapt, is ook geen schade aan de stinzenflora of orchideeën te verwachten. Die zitten dan onder de grond.
Fauna
Alle vleermuizen zijn strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffwet). Met name hun zomerverblijven zijn in een oud bos te verwachten in gaten in bomen en achter losliggende schors. Bij een rondgang blijkt van beide nog geen sprake te zijn. De bomen zijn nog te jong om vleermuizen te kunnen herbergen. Alle vogels zijn in het broedseizoen beschermd.
Dat betekent dat van 15 maart tot 15 juli niet mag worden gekapt. Jaarrond beschermde nesten, zoals bijvoorbeeld holen van spechten zijn in de te kappen opstand niet aangetroffen.
Effecten werkzaamheden
Van de onderhoudsmaatregelen worden geen nadelige effecten op de aanwezige natuur verwacht. Integendeel, na de kap wordt de ontwikkeling van een gevarieerd loofbos verwacht met een daarbij behorende toename van de biodiversiteit.
Mitigerende maatregelen
Het gebrek aan holten voor de boom-bewonende vleermuizen kan worden gecompenseerd door nestkasten voor vleermuizen op te hangen. De verwijderde vogelnestkasten kunnen weer in het gebied worden opgehangen in daarvoor geschikte bomen. In percelen, waar onvoldoende grote bomen na het onderhoud resteren, kan het raadzaam zijn om met het oog op het ophangen van de nestkasten op een voldoende hoogte een aantal populieren te laten staan.
Periode en wijze van uitvoering
Er is geen bezwaar om de kap te laten plaatsvinden in het winterseizoen. Voor de wijze van uitvoering geldt uiteraard dat de resterende houtopstand geen schade dient te ondervinden. Tevens dient er zo weinig mogelijk bodemverstoring plaats te vinden om de ontwikkeling van de gewenste bosflora niet te beperken. Dit geldt in het bijzonder voor de percelen 22 en het bospad tussen 57, 58, 59 en 60 waar daslook (tabel 2 Ffwet) is aangetroffen. De brede wespen- orchis is aangetroffen in de percelen 10 en 27 en het bospad tussen 57, 58, 59 en 60 (tabel 1 Ffwet en tevens beschermde soort).
Ontheffingen natuurwetgeving
De uit te voeren werkzaamheden zijn te kwalificeren als bestendig (natuur)beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij een vrijstelling geldt voor de soorten in tabel 1 voor artikel 8 t/m 12 van de Ffwet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing aangevraagd worden. Voor bestendig (natuur)beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 2 voor artikel 8 t/m 12 van de Ffwet, mits de activiteiten worden uitgevoerd op basis van een goedgekeurde gedragcode. Op de percelen 22, 57, 58, 59 en 60 komt daslook voor. Daarom adviseren wij de Gedragscode Natuurbeheer van het Bosschap bij de uitvoering toe te passen.
Harde overgang, Perceel 68 in veld E