Deze weken zijn we druk in de weer met het opkomende onkruid. Over onkruid wieden valt veel te zeggen, en eenieder hanteert zo zijn eigen voorkeuren en heeft zijn eigen meningen. Onkruidverdelgers gebruiken we natuurlijk niet, maar we houden ook niet van veel werk. Hoe doen we het dan? Enkele tips en ideeën.
- Voorkomen is beter dan genezen. Wanneer je de grond goed bedekt houdt met mulch (bijvoorbeeld een laag compost), krijgt onkruid minder kans om op te komen. Probeer de grond niet alleen bedekt te houden, maar probeer er ook zo lang mogelijk gewassen in te laten staan. De wortels van de planten houden de grond bijeen en houden het bodemleven gezond. Een voordeel van het laten staan van enkele groenteplanten is bovendien dat ze kunnen gaan bloeien. Hiermee trek je insecten naar je tuin, creer je kleur in je tuin, en in veel gevallen kun jij na een tijdje je eigen zaad oogsten (niet van alle planten kun je zonder meer zaad oogsten, meer informatie hierover vind je op internet).
- Schoffelen doen we liever niet, om meerdere redenen. Zo leidt het tot meer werk. Een geschoffelde grond is juist een uitnodiging voor de onkruidzaden, die in de grond zitten, om te ontkiemen. En al wat ontkiemt, daar moet je weer iets mee. Ook beschadig je met je schoffel gemakkelijk de wortels van de gewenste planten. Bovendien verstoort schoffelen de beschermende bovenlaag van de grond, waardoor de grond eerder uitdroogt en je sneller met water in de weer moet. En we weten wel iets leukers te doen.
- In plaats van schoffelen zitten we op onze knietjes, en kijken goed naar de grond. Wat groeit er? Tussen het opkomende 'onkruid' zit allerlei moois wat je ook zou kunnen laten staan. Leer deze plantjes herkennen als ze nog klein zijn, en doe er je voordeel mee. In onze tuin komt bijvoorbeeld spontaan melde en kamille op. Melde is een lekker plantje dat je kunt eten als spinazie. Kamille trekt nuttige insecten aan en van de bloempjes kun je thee maken. In elke tuin verschijnt wel vogelmuur (zie afbeelding hieronder). Dit is een prima bodembedekker, die uitdroging van de grond en het ontkiemen van ander onkruid voorkomt. Je kunt het zelf eten, maar ook kippen zijn er dol op. Laat het dus nog even staan, tot het gaat bloeien. Tegen die tijd is het een aardig bosje geworden, dat je er met weinig moeite uittrekt.
- Onkruiden die lange wortels of grote wortelstelsels vormen, trek je er in een jong stadium met wortel en al uit. Bijvoorbeeld distels, brandnetel, heermoes (zie afbeelding onderaan) en zevenblad. Hoewel brandnetel en zevenblad niet alleen eetbaar maar zelfs lekker zijn, plukken we ze liever elders, om te voorkomen dat ze volledig bezit nemen van onze tuin. Voor diep wortelende onkruiden kun je een onkruidsteker gebruiken.
- Trek overig onkruid er pas uit als het groot genoeg is: als je kunt herkennen wat het is en het makkelijk kunt beetpakken. Verdoe je kostbare tijd niet met het uittrekken van net ontkiemde plantjes, tenzij je dat een prettige bezigheid vindt.
- Gooi onkruid op een composthoop, zodat je de voedingsstoffen via de compost weer kunt teruggeven aan de grond. Wat beter niet op de composthoop kan: onkruid dat al zaad heeft gevormd en onkruid dat gemakkelijk woekert, zoals heermoes. Woekerend onkruid kun je wel op de composthoop doen als je er zeker van bent dat het dood is. Hiertoe kun je het een week in een emmer water laten staan.
Heb je aanvullingen, opmerkingen of tips naar aanleiding van bovenstaande? Laat het ons weten via duurzaammonster@gmail.com!