Annelien de Leur en Dik Ludikhuize in gesprek met Nico van der Wel

Op een ongewoon warme nazomeravond gaan we per fiets naar de boerderij van Nico van der Wel in Maasland. Nico van der Wel is voorzitter van Vockestaert, Agrarische Natuurvereniging voor Midden-Delfland e.o. Deze vereniging is opgericht in 1999. De vereniging zet zich in voor het behoud van het karakteristieke open polderlandschap van Midden-Delfland met zijn natuurwaarden, zijn waardevolle cultuurhistorische bebouwing en zijn landschapselementen.
Vockestaert is de naam van een buurtschap in het hart van Midden-Delfland. Het karakter van deze streek staat model voor heel Midden-Delfland. Waar de naam Vockestaert precies vandaan komt is tot nu toe niet opgehelderd. Nico van der Wel is vijfentwintig jaar werkzaam geweest in de melkveehouderij en is zich daarna gaan toeleggen op agrarisch natuurbeheer.


Agrarisch natuurbeheer
De gedachte achter de oprichting van Vockestaert is dat de oprichters vanuit een ander concept dan de ‘monocultuur in de landbouw’ wilden werken. De monocultuur was in zwang geraakt na de Tweede Wereldoorlog met maar één bedoeling dat er zo veel mogelijk opbrengst van de grond gehaald werd. Door die monocultuur verdwijnen weidevogels en veldbloemen, zoals de boterbloem. Agrarisch natuurbeheer kan dat tij keren. Landbouw en veeteelt krijgen dan op een andere manier gestalte.

Nico vertelt dat je bij agrarisch natuurbeheer onder andere kunt denken aan later in het seizoen maaien, namelijk omstreeks eind juni. Op die manier zorg je er voor dat de weidegrond schraal genoeg blijft ten behoeve van biodiversiteit, maar geef je ook voldoende rust aan de weidevogels om hun jongen groot te brengen. Bij weidevogels kun je denken aan de grutto, de kievit, de veldleeuwerik en de scholekster. Verder geef je veldbloemen dan de ruimte om te bloeien en zaad te zetten.


Dat ziet er beter uit dan een monocultuur!

Bemesting vindt voornamelijk vroeg in het voorjaar plaats. Ruige mest wordt dan met een wals over het land uitgespreid. Ruige mest is bijvoorbeeld paardenpoep gemengd met stro, maar het zou ook uit potstallen kunnen komen (zie kader volgende pagina). In de wei halen de weidevogels de strootjes weer uit de mest voor de bouw van hun nesten. Deze manier van weidebeheer is ook goed toepasbaar voor vleesveehouders, omdat hun koeien niet per se jong gras moeten hebben.

Een potstal is een stal waarin de mest wordt opgepot. Op gezette tijden wordt de mest bedekt met een nieuwe laag stro. Door deze manier van werken komt het vee steeds hoger te staan. Als het mengsel van mest en stro een bepaalde hoogte heeft bereikt, wordt de stal geleegd. De ondertussen goed aangestampte en gerijpte mest wordt verspreid over het land.

In het voorjaar bevat het gras namelijk veel pit en daarmee veel melk. Het is dan aantrekkelijk om dat gras, meestal begin mei, te maaien en om dat gras vervolgens in te kuilen of om er hooi van te maken. Melkveehouders zullen die zogenaamde ‘eerste snede’ dan ook graag vroeg willen laten plaatsvinden. Bij een vleesveehouder is het uitgangspunt echter dat de koe gezond moet blijven. Je kunt zo’n koe dan ook in hoger gras sturen.

Hooi en kuilgras zijn voer voor het vee en gemaakt van gras, terwijl stro bedoeld is om op te staan en liggen. Stro wordt gemaakt van stengels van graan die op het land achterblijven na de graanoogst.

De in het voorafgaande geschetste bedrijfsvoering leidt wel tot minder opbrengst per hectare. Je kunt boeren mee krijgen in deze bedrijfsvoering, als ze hiervoor gecompenseerd worden. Er zijn daarom afspraken gemaakt, dat overheden betalen voor agrarisch natuurbeheer. Overheden hebben belang bij agrarisch natuurbeheer vanwege bijvoorbeeld internationale verplichtingen m.b.t. de instandhouding van de grutto. Daarnaast kan een stad als Den Haag zich promoten als vestigingsplaats voor bedrijven vanwege de landschappelijke waarde van het achterland. Vockestaert probeert vooral achteraf gelegen stukjes land van boeren bij het agrarisch natuurbeheer te betrekken en verschillende hectares op elkaar aan te laten aansluiten. Immers, een enkele hectare agrarisch natuurbeheer te midden van allemaal monocultuur schiet niet op voor de weidevogels.

Intussen is 90 % van de boeren in Midden-Delfland lid van Vockestaert. Het agrarisch natuurbeheer vindt o.a. plaats op graslanden, die uitsluitend geschikt zijn voor veeteelt, zoals rond de eendenkooi in de Aalkeetbuitenpolder. Deze eendenkooi wordt als cultuurhistorisch object in stand gehouden door de vereniging Natuurmonumenten. Tegenwoordig wordt deze eendenkooi niet meer gebruikt om eenden te ringen teneinde de omvang en soorten (talingen, krakeenden) van de eendenstand in beeld te krijgen.


 
Bedreigingen voor de weidevogelstand
Zo’n drie maanden geleden stond in verschillende kranten dat uit een kritisch rapport van de Raad van de leefomgeving was gebleken dat het helemaal niet zo goed gaat met de weidevogels. Nico geeft aan dat er wellicht verkeerde conclusies zijn getrokken. Het aantal weidevogels is weliswaar terug gelopen, maar dan moet je ook kijken waardoor dat komt.
Voor de terugloop van de weidevogelstand kunnen diverse oorzaken genoemd worden.
Er zijn boeren, die toch weer voor hogere opbrengsten gaan. Momenteel is de melkprijs hoog, zodat boeren niet te veel willen verbreden voor wat betreft hun activiteiten. Vanuit China is er bijvoorbeeld veel vraag naar melkpoeder.

Daarnaast verdrukken ganzen de weidevogelstand. Vooral de Canadese gans en de Nijlgans horen hier niet, maar hebben zich hier wel gesetteld. Van de Siberische en Scandinavische ganzen heb je normaal gesproken wat minder last, omdat die hier alleen maar in de winter komen om te fourageren. Vliegveld Zestienhoven wil die ganzen liever ook niet hebben tot in een straal van 10 kilometer, zodat Vockestaert een bemiddelende rol kan spelen, waar het gaat om het verminderen van die ganzenstand. Het helpt bijvoorbeeld om ganzeneieren te schudden, zodat ze niet meer uitkomen. Eieren kapot maken heeft geen zin, omdat de ganzen dan weer nieuwe eieren leggen. Als je eieren schudt, laat je ganzen dus eigenlijk voor Jan met de korte achternaam broeden, maar er is nog niet voorzien in een ganzenpsychiater.

Dan is er nog de opkomst van de vos, die hele nesten vogels, inclusief moedervogels, in één keer dood bijt en alleen maar datgene, wat hij kan dragen, meeneemt naar zijn burcht.

De opkomst van de vossen zou verklaard kunnen worden uit de aanplant van bomen bijvoorbeeld in de Abtswoudse polder in het kader van het project ‘Moeder aarde’ en in de Broekpolder bij Vlaardingen. Vossen houden van bosjes. Daardoor zijn er in de Zouteveense polder inmiddels minder weidevogels.

Op een gegeven moment werden er in de Duifpolder twee vossenburchten aangetroffen. Om de vossen te weren wordt schrikdraad geplaatst op dammen over sloten. De opportunistische vos wordt dan in ieder geval tegengehouden. Ook het verlengde tracé van de A4 zal straks vossen tegenhouden, al wordt dat weer gecompenseerd door het ecoduct.
Vergeet niet dat de gemiddelde vos ’s nachts al gauw zo’n tien kilometer door een gebied heen trekt. Ook zijn er nu jagers actief om de vossen te bestrijden.
Uit onderzoek blijkt dat mensen het heerlijk vinden om te recreëren in bossen. Maar dat vindt Nico niet, omdat ook de zichtlijnen en het uitzicht in een polder prachtig zijn.



Educatie, Groenfonds en beheersactiviteiten
Vockestaert heeft ook een werkgroep Educatie/ Recreatie. De gedachte achter die werkgroep is dat de stedeling moet weten wat de boer doet. Er zijn tien lesboeren die de hoogste groepen uit het basisonderwijs ontvangen. Bij het project hoort een leskist met informatie over bijvoorbeeld melken.
Een lesboer ontvangt € 130 per dagdeel. Dit bedrag wordt gezamenlijk opgebracht door de Nederlandse Zuivelorganisatie en de Natuur en Milieu centra voor scholen.

Wat is de naam van het kalf?

Vockestaert is intussen ook bezig in het voortgezet onderwijs. Scholieren maken dan bijvoorbeeld een bodemprofiel of een economische berekening van de bedrijfsvoering van een boerenbedrijf. Ook wordt uitleg gegeven over waterbeheer en dijken. In verband met deze educatieprojecten bij de boerderij werkt Vockestaert momenteel aan de afronding van een project met als doel plaatsing van (bezoekers)sanitair bij de educatieboeren.

Er vindt ook overleg plaats met allerlei partijen ter stimulering van de boerenrecreatie. Hierbij kan gedacht worden aan het project ‘vliegende wandelpaden’, waarbij een aantal boeren gedurende een aantal weken een stuk weiland open stellen voor voetgangers zonder honden. De honden mogen niet mee, omdat ze bepaalde ziektes kunnen overbrengen. De boeren krijgen dan betaald voor het werk dat ze leveren, zoals tijdelijke bruggen over sloten leggen.


De gemeenten Den Haag, Delft en Midden-Delfland hebben geld gestort in het zogenaamde Groenfonds, dit geld is belegd. De jaarlijkse opbrengst van deze beleggingen wordt onder supervisie van Vockestaert besteed in Midden-Delfland ten behoeve van de instandhouding of het terug brengen van cultuurhistorische elementen in het landschap. Hierbij kan gedacht worden aan de herintroductie van oorspronkelijke vee- en schapenrassen, de aanleg en het onderhoud van oude hoogstamboomgaarden en het onderhoud van oude gebouwen.

Er loopt een project, waarbij meestal stalen boerenlandhekken vervangen worden door houten hekken ten behoeve van een fraaiere aanblik. Op deze hekken zal de oorspronkelijke naam van het bijbehorende stuk land aangegeven worden, zoals bijvoorbeeld ‘Zevenhont’ (één hont is 1/7 hectare) of ‘ De Braak’.

Bovendien verzorgt Vockestaert het beheer van gebieden. In dit verband kan als belangrijkste gebied de zuidrand ten noorden van Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam genoemd worden. Boeren beheren de weilanden veelal met jong vee, die in het najaar weer op stal gaan. Verder loopt daar een herder met een schaapskudde rond. Dit alles gebeurt in opdracht van de Groenservice Zuid-Holland. Deze organisatie valt onder het recreatieschap Midden-Delfland, dat op zijn beurt weer onder de provincie Zuid-Holland valt.


De schaapskudde met herder.

Vockestaert laat de natuurwaarden in dit gebied monitoren door de KNNV.
Elk kwartaal brengt Vockestaert verslag van  eigen activiteiten uit in de Midden-Delfland krant van de Midden-Delflandvereniging.
Verder beheert Vockestaert een aantal boerenbermen van kleinere plattelands-wegen. Normaliter zou de gemeente die moeten onderhouden, maar die laten de plaatselijke boeren het werk doen. Boeren kunnen op een geschikter tijdstip maaien en bij het schoonmaken van sloten slootafval op het eigen land trekken in plaats van dat dit afval in de bermen terecht komt.

Tenslotte beheert Vockestaert voor het hoogheemraadschap rietlandjes in de Duifpolder specifiek gericht op weidevogels en visdiefjes. In de Commandeurspolder is een proef gestart met natuurvriendelijke oevers. Boeren zetten dan een schrikdraadje op hun land voor de oever, als de koeien weer buiten gaan lopen. Op die manier wordt voorkomen dat de koeien aan de oevers gaan vreten.

Samen met het hoogheemraadschap wordt ook nagedacht over waterkwaliteit en wateropvang in het gebied. In de jaren negentig heeft de polder immers een paar keer onder water gestaan. Hier en daar worden extra bergingen gegraven maar er zijn ook afspraken met boeren dat weiland tijdelijk onder water mag lopen.


Waterberging op het weiland.

Al met al zijn we zeer geïnspireerd door het prachtige werk van Vockestaert.
Duidelijk is dat dit werk ook wel eens onder druk staat door de economische waan van de dag. Gelukkig zijn er nog steeds boeren die erkennen dat er andere waarden zijn dan economisch gewin, ook al zijn deze niet altijd in geld uit te drukken.

   

Deel deze pagina