Verslag van de workshop die op 29 oktober georganiseerd is door Duurzaam Monster. De workshop werd gegeven door Linder van den Heerik.
Plaagbestrijding is altijd ongewenst. In een ecosysteem heeft elk dier zijn rol / nut. Luizen ruimen zwakke planten op, slakken verteren grof organisch materiaal. Wanneer het dier een plaag wordt, heeft dit een oorzaak. Het dier moet dan niet bestreden worden, maar de oorzaak moet worden weggenomen. Plaagbeheer dus.
Zwakke cultuurplanten
Een van de oorzaken van plagen is dat onze cultuurplanten zwak zijn. Ze zijn niet veredeld op eigenschappen die in de natuur van belang zijn. Ze zijn bijvoorbeeld wel veredeld op de eigenschap om zoveel mogelijk stikstof te kunnen opnemen. Dit leidde tot sterke groei, zware vruchten en dus meer opbrengst in kilo’s.
Gevolg is echter dat de planten langgerekte cellen hebben met zwakke celwanden.
Sapzuigende insecten hebben daardoor voordeel.
Een andere oorzaak is dat planten die met kunstmest (NPK) worden gevoed een zwakke weerstand krijgen door een tekort aan vitaminen en mineralen.
Spitten leidt eveneens tot problemen. Op korte termijn leidt het weliswaar tot minder plaagdieren, maar ook roofdieren hebben er onder te lijden.
Voorbeeld: Roofaaltjes (die dus nuttig zijn voor het beheersen van het aandeel ongunstige aaltjes in de bodem) zijn iets groter dan gewone aaltjes. Zij hebben een luchtige bodem nodig om zich doorheen te kunnen bewegen. De mens kan de bodem niet luchtiger maken dan dat wormen dat kunnen. Spitten (met kluiten tot gevolg) verhindert dit proces.
Ook bemesting met alleen dierlijke mest is niet optimaal. Compost (met maximaal 50% dierlijke mest) is meer verrijkend voor de bodem.
Het maakt verschil of men kiest voor biologisch of niet-biologisch zaad. Niet-biologische groenterassen worden al 120 jaar niet meer geselecteerd op resistenties
(omdat men gebruik kan maken van bestrijdingsmiddelen).
Roofinsecten
Om roofinsecten (met name zweefvliegen) aan te trekken is het nuttig om ervoor te zorgen dat er gedurende het jaar zo lang mogelijk schermbloemigen en composieten bloeien. Composieten leveren voedsel; schermbloemigen verschaffen een ‘landingsbaan’ en zitplek.
De verhouding plaagdieren tot roofdieren kent een cyclus van 3 tot 5 jaar. Als er meer plaagdieren zijn, komen er aanvankelijk meer roofdieren. Roofdierenpopulaties groeien langzamer in vergelijking met plaagdierenpopulaties. In de praktijk kunnen aantallen plaagdieren (bijvoorbeeld bladluizen) explosief zijn. Wanneer je hierin dan te snel ingrijpt (met name in het voorjaar), voorkom je dat de populatie roofdieren zich opbouwt. Oftewel: als je vroeg in het jaar luizen bestrijdt, blijf je het hele jaar luizen bestrijden.
In dit kader is het gunstig om vlier in je tuin te hebben. Vroeg in het jaar zitten daar vaak veel luizen op. Je kunt daarmee dan alvast roofinsecten aantrekken. Meidoorn en sleedoorn hebben een vergelijkbaar effect.
Een jong ecosysteem (dus ook een jonge tuin) kenmerkt zich door pieken van bepaalde plaaginsecten. Het beste is om (in plaats van deze te bestrijden) de eerste
oogsten dan maar te laten mislukken ten bate van de natuurlijke vijanden van deze plagen.
Diversiteit
Plaaginsecten navigeren op geur en kleur van gewassen. Een bonte mozaiek van verschillende geuren en kleuren in de tuin is niet aantrekkelijk voor ze. Zorg daarom voor een hoge diversiteit aan plantensoorten en -rassen en zorg tevens voor aromatische kruiden die een maskerende functie hebben.
Soms is het heel eenvoudig om plaagdieren te bestrijden. Bijvoorbeeld de wortelvlieg: zij kunnen niet hoger vliegen dan 50 cm, dus met een afscheiding van 60 cm ben je klaar.
Vaak wordt gezegd dat je uien moet planten ter preventie van de wortelvlieg, maar dan moet je wel een verhouding van 6 uien per wortel aanhouden!
Schimmels
Schimmels zijn een ander verhaal – schimmels kennen geen natuurlijke vijanden en onze zwakke cultuurplanten zijn (zeker als het weer niet meewerkt) erg vatbaar voor schimmels.
Heermoes is dan heel effectief als gier of aftreksel.
Gier (bijvoorbeeld van brandnetel) kan beter niet worden gebruikt als mest, omdat de nutriënten snel vervliegen (denk maar aan de stank).
Wanneer de planten via de composthoop aan de bodem worden toegevoegd, is het rendement veel hoger.
Overigens is een aftreksel van tabak weliswaar giftig voor plaagdieren, maar ook voor roofdieren.
Slakken
Slakken: van alle soorten zijn er slechts 1 of 2 die levend organisch materiaal eten en daardoor ongewenst zijn in de groententuin. Dit zijn met name de tijger(naakt)slak en kleine naaktslakjes. Huisjesslakken zijn meestal geen probleem voor planten en eten zelfs de eitjes van naaktslakken.
Onder andere spitsmuizen, padden en egels eten slakken (egels wel 50 tot 60 per nacht!).
Loopeenden (rassen Kaki Campbell en Indian Runner Duck) kunnen worden ingezet om slakken te bestrijden; zij moeten dan wel van jongs af aan gevoerd worden met slakken.
Een slakkenval is een optie, echter daarin vinden vaak ook nuttige torretjes de dood. Steek er daarom een klein takje in waardoor zij er weer uit kunnen.
Ook een koperring is een optie, maar dit heeft alleen effect als de ring minimaal 4 cm breed is. Zolang de slak nog in verbinding kan staan met de plant of de bodem, heeft hij geen last van het koper. Een slak kan het echter niet verdragen om alleen nog maar in contact te staan met koper.
Koffieprut is niet erg nuttig in de slakkenbestrijding. Koffieprut zou vocht onttreken aan de slak, maar slakken zijn voornamelijk actief als het vochtig is, waardoor het koffieprut al verzadigd is met vocht en geen uitwerking meer heeft op de slak.
Zemelen zijn wel effectief; als de slak dit eet, blaast zijn maag op ...
Sommige slakken zijn geïnfecteerd met het slakkenaaltje (een natuurlijke vijand). Dit is te zien aan een bultje in de nek.
Slakkenkorrels (ook ecologische) raadt Linder af. Van ecologische korrels zou de giftige stof weliswaar uiteenvallen in onschadelijke stoffen, maar wanneer het gif
wordt opgegeten (door slakken, die vervolgens weer worden gegeten door egels) gebeurt dit mogelijk niet. Hier is echter geen goed onderzoek naar gedaan maar
Linder vond ooit zijn egel dood in de tuin vlak nadat de buurman slakkenkorrels had gestrooid.
Slakken kunnen een groot probleem zijn als je mulcht. Wanneer je maar 2 of 3 keer per jaar mulch aanbrengt, krijgen slakken honger als het materiaal is verteerd. Dan zullen ze overgaan op levend organisch materiaal. Een gestage toevoer van mulch voorkomt dit.
Carmen Cools